Ingediend | 11 januari 2018 |
---|---|
Beantwoord | 16 mei 2018 (na 125 dagen) |
Indiener | Vera Bergkamp (D66) |
Beantwoord door | Sander Dekker (minister zonder portefeuille justitie en veiligheid) (VVD) |
Onderwerpen | burgerlijk recht recht |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2018Z00175.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20172018-2107.html |
Ja.
De huidige regeling geeft ouders de mogelijkheid om voor hun eerste kind een keuze te maken welke van hun beider geslachtsnamen het zal krijgen. Het maken van de keuze is niet verplicht: de wet biedt een vangnetnorm voor ouders die geen keuze maken. Die geldt zowel voor de gevallen waarin de ouders geen behoefte hebben aan het maken van een keuze als voor de gevallen waarin de ouders het niet eens kunnen worden over de geslachtsnaam van het kind. De vangnetnorm houdt in dat het kind van de met elkaar gehuwde of geregistreerde ouders de naam van de vader of de duomoeder krijgt. Het kind van niet met elkaar gehuwde of geregistreerde ouders krijgt de naam van de geboortemoeder. Iets meer dan de helft van de eerste kinderen wordt buiten huwelijk/geregistreerd partnerschap geboren. Dat betekent dat als met elkaar gehuwde/ geregistreerde ouders afzien van het maken van een keuze, hun eerste kind de naam van de vader of de duo-moeder krijgt en als ongehuwde/ongeregistreerde ouders afzien van een keuze het kind de naam van de geboortemoeder krijgt. Daarmee pakt de vangnetnorm grosso modo evenredig uit. Ik acht dat vanuit het gelijkheidsbeginsel verdedigbaar. Ik ben bekend met de opvatting van de Committee on the Elimination of Discrimination against Women van de Verenigde Naties (CEDAW) over de huidige vangnetnorm. Het Comité constateert dat als de ouders het niet eens kunnen worden over de geslachtsnaam van het kind, de wil van de vader de doorslag geeft. Dat is slechts in zoverre juist dat het kind bij gebreke van een gezamenlijke naamskeuze de geslachtsnaam van de vader of de duo-moeder krijgt als de ouders met elkaar zijn gehuwd of in een geregistreerd partnerschap zijn verbonden. Voor buiten huwelijk of geregistreerd partnerschap geboren kinderen geldt juist het omgekeerde, namelijk dat het kind bij het uitblijven van een gezamenlijke keuze van de ouders de naam van de geboortemoeder krijgt. Gelet op de ongeveer gelijke verdeling van de aantallen kinderen die binnen en buiten huwelijk/geregistreerd partnerschap worden geboren, acht ik de huidige regeling in balans en recht doen aan de rechten van alle ouders, zowel mannen als vrouwen. Een alternatief zou kunnen zijn om alle ouders te verplichten tot het maken van een expliciete keuze. Dat zou echter betekenen dat alle ouders die nu tevreden zijn over de wettelijke vangnetnorm voor hun situatie, een akte van naamskeuze zouden moeten laten opmaken. Ik acht het opleggen van een dergelijke extra administratieve last voor alle ouders die hun eerste kind krijgen disproportioneel. Bovendien zou het introduceren van deze verplichting geen oplossing bieden voor ouders die het niet eens kunnen worden over de geslachtsnaam die het kind zal krijgen, zodat een vangnetnorm noodzakelijk blijft.
Zie antwoord vraag 2.
Zie antwoord vraag 2.
Als ouders hun eerste kind verwachten, zullen zij over veel zaken moeten nadenken en, afhankelijk van hun persoonlijke situatie, veelal de nodige stappen moeten zetten om hun toekomstige gezin de juridische vorm te geven die zij wensen. Eén van die stappen is het eventueel doen van een naamskeuze. In de praktijk regelen ouders dit soort dingen voor de geboorte. Wie dat niet heeft gedaan, kan de naamskeuze alsnog doen op het moment van de geboorteaangifte. Mij is niet gebleken dat ouders in de praktijk niet in staat zijn hun gezamenlijke keuze tijdig te doen.
Wij kennen in Nederland niet de traditie van een dubbele geslachtsnaam. Het is mij bekend dat de mogelijkheid van een keuze voor een dubbele geslachtsnaam voor sommige ouders een aantrekkelijke optie zou zijn. Anderen hechten echter weer aan het behoud van de Nederlandse traditie om de geslachtsnaam van één van de ouders te hebben. In de maatschappij is vooralsnog geen consensus waarneembaar over de vraag of de mogelijkheid van de dubbele naam in Nederland moet worden ingevoerd. Het heeft daarom mijn voorkeur om het Nederlandse systeem van het dragen van de geslachtsnaam van één van de ouders te handhaven.
In mijn brief van 22 maart 2018 aan uw Kamer heb ik aangegeven welke onderzoeken op het gebied van het personen- en familierecht zullen worden uitgevoerd (Kamerstukken II2017/18, 33 836,4. Ik heb aan de Staatscommissie voor het internationaal privaatrecht gevraagd in haar advisering over het meerouderschap aandacht te besteden aan eventuele knelpunten met betrekking tot het conflictenrecht namen.
Hierbij deel ik u mede dat de schriftelijke vragen van het lid Bergkamp (D66) van uw Kamer aan de Minister voor Rechtsbecherming over het verslag schriftelijk overleg over het rapport Werkgroep liberalisering naamrecht (ingezonden 11 januari 2018) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie is ontvangen. Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.