Ingediend | 18 december 2017 |
---|---|
Beantwoord | 19 februari 2018 (na 63 dagen) |
Indieners | Bente Becker (VVD), Han ten Broeke (VVD), André Bosman (VVD) |
Beantwoord door | Halbe Zijlstra (VVD), Sigrid Kaag (minister zonder portefeuille buitenlandse zaken, minister buitenlandse zaken) (D66) |
Onderwerpen | economie europese zaken internationaal markttoezicht |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2017Z18259.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20172018-1207.html |
Ja.
Informatie met betrekking tot het aandeelhouderschap van een in Nederland gevestigd administratiekantoor zou bekend kunnen zijn bij de Belastingdienst. Op grond van de geheimhoudingsplicht van artikel 67 Algemene wet inzake rijksbelastingen kan zoals bekend niet worden ingegaan op individuele belastingplichtigen.
Op 13 november 2017 heeft de EU sancties ingesteld tegen Venezuela bestaande uit een wapenembargo en een exportverbod op goederen die gebruikt kunnen worden voor interne repressie en IT-surveillance. Daarnaast is het wettelijk kader ingesteld voor persoonsgerichte sancties (tegoedenbevriezing en reisrestricties) tegen degenen die zich schuldig maken aan ondermijning van de democratie en mensenrechtenschendingen. Op 22 januari jl. zijn een zevental personen op de lijst geplaatst. Het sanctieregime voorziet niet in een verbod of beperking op commerciële transacties betrekking hebbende op de oliesector.
Zie antwoord vraag 2.
Alle onder Nederlandse jurisdictie vallende bedrijven dienen zich aan de Nederlandse wet te houden, zo ook aan de in Nederland geldende sanctieverordeningen. Het is aan bedrijven om dit zelf te toetsen. Overtreding van de sanctiewetgeving kan leiden tot vervolging. Financiële instellingen hebben de plicht tegoeden te bevriezen en financiële dienstverlening te staken van gesanctioneerde partijen. Hierbij geldt dat financiële instellingen een meldplicht hebben indien zij hiertoe overgaan. Financiële instellingen brengen hun toezichthouder op de hoogte. Het niet voldoen aan deze meldplicht kan leiden het nemen van bestuurlijke maatregelen door de betreffende toezichthouder.
Het kabinet doet geen uitspraak over individuele casussen, maar bedrijven dienen de wettelijke normen in zowel het land waar zij gevestigd zijn, als landen waar zij activiteiten hebben, na te leven. Buiten de wettelijke kaders verwacht het kabinet dat bedrijven internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen door invulling te geven aan internationale normen voor onder andere mensenrechten, arbeidsomstandigheden en milieu, zoals die zijn neergelegd in de OESO Richtlijnen voor Multinationale Ondernemingen (OESO-richtlijnen). Partijen kunnen een melding doen van vermeende schendingen van de OESO-richtlijnen door bedrijven bij het Nationaal Contactpunt voor de OESO-richtlijnen (NCP).
Het onderzoek wordt in het voorjaar van 2018 afgerond. Het Nationaal Contactpunt zal het onderzoek vervolgens aanbieden aan het kabinet, dat de opdracht voor het onderzoek heeft gegeven. Het kabinet zal het onderzoek daarna naar de Tweede Kamer sturen. Dit gebeurt voor de zomer van 2018.
Naar aanleiding van de schriftelijke vragen van de leden Becker, Ten Broeke en Bosman over het bericht «deal in Nederland onder de radar» met kenmerk 2017Z18259 die werden ingezonden op 18 december 2017, willen wij u meedelen dat het niet mogelijk is deze vragen binnen de gestelde termijn te beantwoorden. De reden hiervoor is dat interdepartementale afstemming en informatievergaring meer tijd vergt. Zodra de benodigde informatie beschikbaar is wordt de beantwoording u onverwijld aangeboden.