Ingediend | 14 december 2017 |
---|---|
Beantwoord | 9 januari 2018 (na 26 dagen) |
Indieners | Sietse Fritsma (PVV), Machiel de Graaf (PVV), Gidi Markuszower (PVV), Geert Wilders (PVV) |
Beantwoord door | Ferdinand Grapperhaus (minister justitie en veiligheid) (CDA) |
Onderwerpen | criminaliteit openbare orde en veiligheid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2017Z17992.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20172018-826.html |
Zoals bij u bekend is het aan het OM om te besluiten over de vervolging van de verdachte en daarbij een strafeis te formuleren. Daarna is het aan de rechter om te oordelen over de schuldigverklaring en bij een schuldigverklaring over de op te leggen sanctie. In die onafhankelijke oordeelsvorming en verantwoordelijkheden van de officier van justitie en rechter past mij als Minister geen rol.
Bij brief van 15 december jl.3 heb ik de Kamer reeds meegedeeld dat op 20 december 2017 een zitting plaatsvindt, waarbij de verdachte terecht staat op verdenking van vernieling en diefstal. Inmiddels kan ik meedelen dat de meervoudige kamer van de rechtbank, die de zaak op 20 december 2017 in behandeling heeft genomen, de zaak heeft aangehouden voor nader onderzoek. Voor het overige doe ik geen uitlatingen over deze individuele zaak.
Zie antwoord vraag 1.
Zie antwoord vraag 1.
Zie antwoord vraag 1.
Zie antwoord vraag 1.