Ingediend | 17 november 2017 |
---|---|
Beantwoord | 5 februari 2018 (na 80 dagen) |
Indiener | Chris van Dam (CDA) |
Beantwoord door | Ferdinand Grapperhaus (minister justitie en veiligheid) (CDA) |
Onderwerpen | recht strafrecht |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2017Z15663.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20172018-1056.html |
Ja.
Alle personen in Nederland kunnen in geval van bedreiging vallen onder de werking van het Stelsel Bewaken en Beveiligen. Dat geldt dus ook voor slachtoffers van zware en georganiseerde criminaliteit en/of levensdelicten. Indien zij ook getuigen zijn in een strafzaak is het mogelijk dat rondom deze personen maatregelen worden getroffen in het kader van een getuigenbeschermingsprogramma (zie ook mijn antwoord op vraag 3).
De essentie van persoons- en objectbeveiliging is dat er bepaalde beveiligingsmaatregelen worden genomen omdat sprake is van dreiging en risico. De overheid treft noodzakelijke beveiligingsmaatregelen als deze dreiging dusdanig is dat een burger (of de organisatie waarvoor deze werkzaam is) daar zelf geen weerstand tegen kan bieden. De maatregelen hebben tot doel de burger te beschermen tegen een aantasting van lijf of goed. Zie ook de antwoorden op de schriftelijke Kamervragen die het lid van Nispen kort geleden stelde naar aanleiding van het bericht «Beschermd door justitie, leven kapot». 3 Na aangifte of melding van bedreiging kunnen beveiligingsdeskundigen in een individuele zaak beoordelen welke beveiligingsmaatregelen noodzakelijk zijn. Het maatregelenpakket is uitdrukkelijk geen onderwerp van onderhandeling.
Het komt in de praktijk voor dat mensen niet (volledig) willen meewerken aan hun eigen beveiliging. Dit leidt ertoe dat de overheid minder goed in staat is de aanvullende verantwoordelijkheid te nemen voor de veiligheid van de betreffende persoon en eventuele derden. In een dergelijk geval wordt er met de bedreigde persoon gesproken om hem of haar ervan te overtuigen dat het in het belang van zijn of haar eigen veiligheid is om beveiligingsmaatregelen te accepteren en mee te werken. Mocht de persoon nog steeds niet willen meewerken, dan zal – afhankelijk van de casus en de mate van dreiging en risico (ook voor derden)- blijvend geprobeerd worden om de persoon toch te overtuigen. Uiteindelijk is het niet mogelijk bedreigde personen te dwingen mee te werken aan hun eigen beveiliging. Waar nodig en mogelijk kan de politie, in opdracht van het bevoegd gezag, maatregelen treffen waardoor het risico voor derden zo klein mogelijk wordt gemaakt. Hiervoor is geen toestemming van de bedreigde persoon nodig.
Wanneer een slachtoffer een bijdrage heeft geleverd aan een strafzaak, bijvoorbeeld als getuige, kan een slachtoffer in beginsel in aanmerking komen voor getuigenbescherming wanneer er een ernstige dreiging jegens het slachtoffer is ontstaan als gevolg van het verlenen van medewerking aan het strafproces en daarmee verband houdend overheidsoptreden. Er bestaan wezenlijke verschillen tussen bescherming door het Team Getuigenbescherming en bescherming binnen het Stelsel Bewaken en Beveiligen. Ik verwijs in dat verband naar mijn antwoorden op de Kamervragen van het lid Van Nispen van 11 augustus 2017 over dit onderwerp.
Het komt voor dat mensen niet langer in het getuigenbeschermingsprogramma kunnen blijven, bijvoorbeeld omdat ze dat zelf niet meer willen of omdat ze zich niet aan de afspraken houden waardoor de veiligheid van de getuige zelf, van andere in een beschermingsprogramma opgenomen getuigen of van medewerkers van het team getuigenbescherming in het geding is. In dat geval wordt bezien welke maatregelen in het kader van het Stelsel van Bewaken en Beveiligen kunnen worden getroffen teneinde de getuige zo goed mogelijk te kunnen beschermen tegen de bestaande dreiging. Het is afhankelijk van de omstandigheden van het specifieke geval welke maatregelen vervolgens worden getroffen. In ieder geval wordt zoveel mogelijk rekening gehouden met afschermingsbelangen die kunnen spelen rondom een te beschermen getuige.
De dreiging en het risico zijn in principe leidend bij het bepalen of de overheid maatregelen treft. Het gegeven dat een bedreigde persoon in het (recente) verleden zelf dader en/of verdachte van dan wel betrokkene bij crimineel handelen is geweest, kan van belang zijn voor het OM en de politie bij het maken van een risico-inschatting van de mate en waarschijnlijkheid van de dreiging. Van de bedreigde wordt hierbij volledige medewerking verlangd om de dreiging en het risico te kunnen duiden.
De personen die binnen het OM en de politie zijn belast met het nemen van maatregelen op het vlak van bewaken en beveiligen, houden zich niet bezig met het opsporen van strafbare feiten. Andersom houden degenen die zich met de opsporing van strafbare feiten bezig houden zich niet met het treffen van maatregelen ter bewaking en beveiliging bezig. Het zijn gescheiden trajecten.
De taak om te bewaken en te beveiligen maakt onderdeel uit van de politietaak. De veiligheid van personen, objecten en diensten is in beginsel decentraal georganiseerd. Het lokaal bevoegd gezag is verantwoordelijk voor het nemen van aanvullende beveiligingsmaatregelen op basis van (voorstelbare) dreiging en risico. De rijksoverheid heeft een bijzondere verantwoordelijkheid voor een beperkte groep personen, objecten en diensten. De kosten voor maatregelen rondom beschermde getuigen komen hoofdzakelijk ten laste van het politiebudget. Hierbij wordt per afzonderlijke opdracht bepaald welke middelen en welke maatregelen nodig zijn (en voor welke duur) om de veiligheid van de te beveiligen persoon zo goed mogelijk te waarborgen. Vanwege veiligheidsrisico’s worden deze uitgaven niet nader toegerekend, omdat daar informatie over de beveiliging van personen aan zou kunnen worden ontleend.
Hierbij deel ik u mede dat de schriftelijke vragen van het lid Van Dam (CDA) van uw Kamer aan de Minister van Justitie en Veiligheid over het boek «Dagboek van een getuige» en «Slachtoffer mislukte liquidatie Breda krijgt geen huurwoning» (ingezonden 17 november 2017) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie is ontvangen. Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.