Ingediend | 25 oktober 2017 |
---|---|
Beantwoord | 25 oktober 2017 (na 0 dagen) |
Indiener | Pieter Omtzigt (CDA) |
Beantwoord door | Jeroen Dijsselbloem (minister financiën) (PvdA) |
Onderwerpen | financiën organisatie en beleid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2017Z14320.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20172018-330.html |
Ja.
In mijn brief van 25 oktober 2017 (Kamerstuk 32 013, nr. 148) heb ik bovenstaande vraag van dhr. Omtzigt beantwoord.
Ja.
Ik deel de mening van de Algemene Rekenkamer dat verslaglegging kan bijdragen aan reconstrueerbaarheid en continuïteit van besluitvorming. Ook kan dit bijdragen aan de verantwoording achteraf in bijvoorbeeld de rapportage «toezicht op toezicht». In mijn bestuurlijke reactie op het rapport Toezicht op banken in Nederland; Uitvoering prudentieel toezicht op middelgrote en kleine banken door DNB van 11 september 2017 heb ik aangegeven dat de interne verslaglegging van contacten tussen het ministerie en het zelfstandig bestuursorgaan DNB dan ook zal worden verbeterd.
Dat de verslaglegging van contacten tussen Financiën en DNB voor verbetering vatbaar is, betekent echter niet dat afspraken tussen Financiën en DNB in het verleden niet zijn vastgelegd. In mijn brief van 25 oktober heb ik toegelicht dat de overleggen die de Minister van Financiën voert met de president dan wel met de voorzitter Toezicht van DNB (en de bestuursvoorzitter van de Autoriteit Financiële Markten), bedoeld zijn om elkaar te informeren over relevante ontwikkelingen. Deze overleggen zijn in beginsel niet besluitvormend van aard. Indien in voorkomende gevallen bij deze overleggen nadere afspraken worden gemaakt, dan werden en worden deze afspraken op schrift gesteld en bevestigd, bijvoorbeeld in de vorm van een briefwisseling tussen DNB en het ministerie. Deze afspraken maken daarmee onderdeel uit van het archief van Financiën en van de overdracht.
Hierbij wil ik volledigheidshalve de positie van DNB als onafhankelijke toezichthouder benadrukken. DNB is als zelfstandig bestuursorgaan niet hiërarchisch ondergeschikt aan de Minister van Financiën, en onafhankelijk in de uitoefening van haar toezicht. Dit betekent dat DNB zelfstandig en onafhankelijk oordeelt over individuele gevallen. De Algemene Rekenkamer concludeert in het hierboven genoemde rapport o.a. dat het toezicht van DNB op middelgrote en kleine banken in opzet goed is gestructureerd en dat dit toezicht intensief en streng is. Deze conclusie onderschrijf ik volledig, mede op grond van de informatie die DNB in de afgelopen jaren op verschillende niveaus met het Ministerie van Financiën heeft gedeeld binnen de bestaande overlegstructuur.
Zie antwoord vraag 4.
U ontvangt de beantwoording van bovenstaande vragen op 26 oktober 2017.