Ingediend | 26 oktober 2017 |
---|---|
Beantwoord | 10 november 2017 (na 15 dagen) |
Indiener | Kathalijne Buitenweg (GL) |
Beantwoord door | Ferdinand Grapperhaus (minister justitie en veiligheid) (CDA) |
Onderwerpen | criminaliteit openbare orde en veiligheid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2017Z14311.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20172018-386.html |
Ik ken het bericht. Mij is op dit moment geen informatie bekend waaruit blijkt dat tegen de heer Dündar een internationaal aanhoudingsverzoek is uitgevaardigd door de Turkse autoriteiten.
De brief is mij bekend. Ik onderschrijf de stelling dat INTERPOL tegen misbruik beschermd moet worden. Dit is eveneens het standpunt van INTERPOL. Aan verzoeken die via de INTERPOL kanalen worden gedaan zijn voorwaarden verbonden die zijn vastgelegd in onder meer de Constitutie van de organisatie. Een van deze voorwaarden is dat de INTERPOL-organisatie, daarin begrepen haar leden, werkt in lijn met de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, en niet bijdraagt aan de vervolgingen of bestraffingen van feiten van politieke, militaire, religieuze of raciale aard. Verzoeken tot signalering die zijn bedoeld voor het opsporen van verdachten wegens dergelijke feiten mogen onder deze voorwaarden niet door het INTERPOL Generaal Secretariaat worden gehonoreerd. Een onafhankelijke commissie beoordeelt binnen INTERPOL of daarvan sprake is.
Daarnaast bestaat er voor INTERPOL een speciaal controleorgaan dat toeziet op de rechtmatigheid van INTERPOL-bestanden, waaronder de signaleringen, namelijk de zogenaamde Commissie voor de Controle op INTERPOL-bestanden (CCF). Leden van deze commissie worden gekozen uit de lidstaten. Een belangrijke functie van deze commissie is dat eenieder het recht heeft om een verzoek bij de Commissie in te dienen om inzicht in de gegevens over hem of haar in de INTERPOL systemen en tot correctie en/of verwijdering van die gegevens, bijvoorbeeld wanneer zij menen dat zij ten onrechte gesignaleerd staan.
Aan een buitenlands aanhoudingsverzoek of signalering dat Nederland via INTERPOL kanalen bereikt, wordt niet automatisch gevolg gegeven: deze worden per geval beoordeeld alvorens deze worden ingevoerd in het nationale opsporingsregister. Indien er aanwijzingen zijn dat het gaat om een persoon die Nederland niet zal uitleveren, wordt het verzoek niet geregistreerd en kan de persoon in kwestie ongehinderd Nederland in- en uitreizen. Hiermee acht ik het voldoende gewaarborgd dat op Nederlands grondgebied geen misbruik kan plaatsvinden van het INTERPOL-systeem.
Een «vrijgeleide» is een aangelegenheid tussen de belanghebbende en de Staat. Ik doe daarover geen mededelingen. Indien een aanhoudingsverzoek wordt ingediend, dan beoordeel ik aan de hand daarvan welk gevolg eraan wordt gegeven. Aanhouding ligt niet in de rede wanneer het gaat om een verzoek zoals genoemd onder het antwoord op vraag 2. Inmiddels is de heer Dündar naar Nederland afgereisd en heeft hij zijn lezing in Amsterdam gehouden.
Graag wijs ik op een recente brief van Zweden en Duitsland gericht aan de EU Hoge Vertegenwoordiger voor Buitenlandse Zaken en Veiligheid en vicevoorzitter van de Europese Commissie, mw. Mogherini, die ziet op de door de vraagsteller bedoelde problematiek. Het onderwerp is besproken op EU-ambassadeursniveau en zal ook aan de orde komen tijdens de jaarlijkse bespreking tussen de EU en INTERPOL op 21 november 2017.
Nederland onderschrijft de boodschap van de brief van Zweden en Duitsland en is actief betrokken bij de besprekingen.
De vragen zijn zo spoedig als mogelijk was beantwoord.