Ingediend | 5 oktober 2017 |
---|---|
Beantwoord | 11 december 2017 (na 67 dagen) |
Indieners | Aukje de Vries (VVD), Erik Ronnes (CDA) |
Beantwoord door | Jeroen Dijsselbloem (PvdA) |
Onderwerpen | economie ondernemen organisatie en beleid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2017Z13276.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20172018-652.html |
Ja.
Het klopt helaas dat de voortgang in de uitvoering van het herstelkader minder ver is gevorderd dan was verwacht. De vertraging is met name het gevolg van automatiseringsproblemen en problemen met data. De kwaliteit van de historische data van banken is niet in alle gevallen voldoende om efficiënt de compensatie op grond van het herstelkader te kunnen berekenen en controleren. Mede door deze knelpunten blijkt de uitvoering van het herstelkader in de praktijk complexer dan voorzien.
Toch zie ik ook positieve ontwikkelingen. Zo zijn alle banken, op één na, gestart met het versturen van aanbodbrieven (met daarin een compensatieberekening) en is één bank inmiddels helemaal klaar. Ook bieden banken op aandringen van de AFM (verruimde) voorschotten aan kwetsbare klanten en overige MKB-ondernemingen aan die door de vertraging langer op hun compensatie moeten wachten.
Ik ben niet tevreden over de voortgang van de banken. Ik blijf hierover met de AFM in gesprek en zal in mijn (kennismakings)gesprekken met banken de komende tijd hier ook aandacht voor vragen. Ik vind het, gelet op de vertraging, belangrijk dat er vol wordt ingezet op het uitkeren van ruimhartige voorschotten door de banken aan de MKB-ondernemingen die langer op hun compensatie moeten wachten.
De uitvoering van het herstelkader is complex en dit maakt dat het afronden langer duurt dan vooraf was verwacht. Zoals in de tweede voortgangsrapportage van de AFM wordt gemeld, zijn banken met grote aantallen klantdossiers sterk afhankelijk van (gedeeltelijke) automatisering om de herbeoordeling efficiënt, goed en controleerbaar te kunnen uitvoeren. In de afgelopen periode is gebleken dat drie banken knelpunten zijn tegengekomen bij de (gedeeltelijke) automatisering van het proces van herbeoordeling. Dit betekent ook dat een groter aantal zeer complexe klantdossiers niet geautomatiseerd kan worden verwerkt en alsnog handmatig zal moeten worden beoordeeld. Daarnaast hebben banken aanpassingen moeten doorvoeren in de (automatiserings)processen naar aanleiding van de Q&A’s die in de afgelopen periode door de Derivatencommissie zijn gepubliceerd.
In het artikel wordt ook de externe dossierbeoordelaar (EDB’er) aangewezen als vertragende factor bij het uitsturen van de aanbodbrieven. Ik zie de EDB’er als een belangrijke en noodzakelijke schakel in het proces. De EDB’ers bewaken de kwaliteit en zorgen voor de benodigde «checks and balances» in het proces dat uiteindelijk leidt tot een (aanbod)brief aan de MKB-klant. Hun werkzaamheden zien niet alleen op het controleren van de berekeningen, maar zij stellen ook vast dat de banken de juiste data verzamelen voor de uitvoering van het UHK en de berekening van de compensatie. Omdat, naar nu blijkt, de beschikbare data van de banken soms niet voldoende zijn om de compensatie op grond van het herstelkader correct te kunnen berekenen, vind ik het belangrijk dat er een onafhankelijke dossierbeoordelaar is aangesteld om de banken hierop te wijzen en te adviseren bij het op orde brengen van de datasets.
De balans tussen zorgvuldigheid en snelheid moet uiteraard goed bewaakt worden. Daarom geeft de AFM waar nodig ook duiding aan banken en externe dossierbeoordelaars zodat knelpunten snel worden geadresseerd. Van een houdgreep is daarom geen sprake.
Zie antwoord vraag 3.
Hoewel er inderdaad vertraging is opgetreden, is er geen sprake van een impasse. De banken boeken vooruitgang, al is die bij een aantal banken beperkt.
Zoals aangegeven in de Kamerbrief van 24 oktober jl.2 hebben alle vier de banken die niet voor het einde van 2017 alle klanten een aanbodbrief kunnen sturen, aangegeven 100 procent van de coulancevergoeding (stap 3 van het herstelkader) als voorschot aan te bieden aan klanten die geen aanbod krijgen voor 1 januari 2018.
Daarnaast zullen kwetsbare klanten (met uitzondering van specifieke klantgroepen) die voor eind 2017 geen aanbod ontvangen hebben, een voorschot krijgen dat in grote lijnen overeenkomt met de compensatie waar zij aanspraak op kunnen maken op grond van het UHK. Eén bank is niet in staat om voor eind 2017 een aanvullend voorschot aan kwetsbare klanten aan te bieden. Deze bank heeft aangegeven dit uiterlijk eind maart 2018 te doen. Ook hebben verschillende banken aanvullende maatregelen genomen en spoedprocedures ingericht voor kwetsbare klanten in acute liquiditeitsproblemen. Zo heeft Rabobank inmiddels in totaal 69 voorschotten voor een bedrag van ruim 5 miljoen euro toegekend in deze spoedprocedure.
Ik deel het standpunt van de leden De Vries en Ronnes dat kwetsbare klanten niet de dupe mogen worden van de vertraging. Ik vind het daarom van belang dat banken oog hebben voor kwetsbare klanten die in problemen raken. Daarnaast moeten banken vol inzetten op het uitkeren van ruimhartige voorschotten aan kwetsbare klanten en overige MKB-ondernemingen die langer op hun compensatie moeten wachten.
Zoals ik in de recente Kamerbrief heb aangegeven, roep ik de banken op al het mogelijke te doen om de klanten die dit jaar geen aanbod meer ontvangen, zo spoedig mogelijk een ruimhartig voorschot aan te bieden.
De betrokken MKB-ondernemingen en de Tweede Kamer verwachten dat de banken dit traject zo snel als mogelijk afronden. Zoals ik heb toegezegd tijdens de Algemene Financiële Beschouwingen zal ik daar, uiteraard ook met oog voor de zorgvuldigheid, de druk op houden.
Zie antwoord vraag 5.
De tweede voortgangsrapportage van de AFM is gelijktijdig met de beantwoording van deze vragen en de antwoorden op het schriftelijk overleg naar de Tweede Kamer gestuurd.