Ingediend | 25 september 2017 |
---|---|
Beantwoord | 24 oktober 2017 (na 29 dagen) |
Indiener | Gidi Markuszower (PVV) |
Beantwoord door | Stef Blok (minister zonder portefeuille binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties, minister justitie en veiligheid) (VVD) |
Onderwerpen | recht strafrecht |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2017Z12595.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20172018-253.html |
Ja.
De taakstraf heeft een belangrijke positie binnen het Nederlandse sanctiestelsel. Voor bepaalde feiten is de taakstraf een effectief alternatief voor bijvoorbeeld een korte gevangenisstraf. Met het opleggen van een taakstraf wordt enerzijds tot uitdrukking gebracht dat het gepleegde feit door de samenleving niet wordt geaccepteerd en dat de schuldige daarvoor dient te worden gestraft. Anderzijds kan door het opleggen van een taakstraf worden voorkomen dat iemand uit de samenleving wordt gehaald en hierdoor zijn werk of woning verliest, wat het gevolg is van een (korte) gevangenisstraf. In termen van recidivevermindering geldt de korte gevangenisstraf als minst effectief. Ook de samenleving heeft er dus baat bij dat, daar waar mogelijk en passend, de taakstraf wordt opgelegd. Bovendien maakt een veroordeelde zich, door middel van het verrichten van de taakstraf, nuttig voor de samenleving die hij door zijn handelen schade heeft toegebracht.
Naarmate het gaat om ernstiger feiten weegt het belang van het voorkomen van detentie(schade) niet langer op tegen het belang van de samenleving om het aangerichte kwaad te vergelden én te voorkomen dat herhaling optreedt door onschadelijkmaking als dit nodig is of door gerichter en intensiever te werken aan gedragsverandering. In het geval van ernstige zeden- en geweldsmisdrijven is het naar het oordeel van de regering dan ook niet voldoende dat een dergelijk misdrijf bestraft wordt met het opleggen van uitsluitend een taakstraf. De legitimiteit van én het maatschappelijk draagvlak voor taakstraffen worden ondergraven als alleen een taakstraf wordt opgelegd voor deze misdrijven. De rechter bepaalt echter de uiteindelijke straf.
De zaak waarop deze vraag ziet, dateert uit 2014. In de richtlijnen die toentertijd golden, is geen sprake van verdriedubbeling, maar van een verdubbeling. De 120 uur die is geëist is een verdubbeling van de eis die, aldus het OM, in deze situatie passend was.
Zie antwoord vraag 2.
Zie antwoord vraag 2.
Nee. Bij brief van 12 februari 20133 heeft mijn ambtsvoorganger uw Kamer op de hoogte gesteld van de intrekking van het wetsvoorstel omtrent het invoeren van minimumstraffen voor recidive bij zware misdrijven. Deze intrekking vond plaats naar aanleiding van de afspraken die zijn gemaakt in het Regeerakkoord dat aan het nog zittende kabinet ten grondslag ligt. In lijn daarmee acht ik het invoeren van minimumstraffen onwenselijk.
Hierbij deel ik u mede dat de schriftelijke vragen van het lid Markuszower (PVV) van uw Kamer aan de Minister van Veiligheid en Justitie over het bericht «Opnieuw werkstraf kopschopper» (ingezonden 25 september 2017) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie is ontvangen. Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.