Ingediend | 21 september 2017 |
---|---|
Beantwoord | 23 november 2017 (na 63 dagen) |
Indieners | Maarten Groothuizen (D66), Kees Verhoeven (D66) |
Beantwoord door | Bert Koenders (PvdA) |
Onderwerpen | internationaal ontwikkelingssamenwerking openbare orde en veiligheid organisatie en beleid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2017Z12481.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20172018-503.html |
Ja.
Nee. Uit navraag bij de Europese Commissie blijkt dat van een dergelijk onderzoek geen sprake is. Er hebben gesprekken plaatsgevonden tussen de Europese Commissie en de Cypriotische autoriteiten over het onderwerp.
Op grond van internationaal recht, en met inachtneming van de daarin gegeven beperkingen, bepaalt elke Staat ingevolge zijn eigen wetgeving wie zijn onderdanen zijn. Deze wetgeving wordt door andere Staten geaccepteerd voor zover zij overeenstemt met internationaal recht. Het is aan het land om vast te stellen of aan de nationale (wettelijke) voorwaarden voor verstrekking van een paspoort is voldaan en om te voorkomen dat daardoor mogelijkerwijs criminelen worden gefaciliteerd.
Europese lidstaten waarvan bekend is dat zij investeerdersprogramma’s hebben welke uitzicht bieden op enige vorm van langdurig verblijf zijn Malta, Spanje, Portugal, Bulgarije, Oostenrijk, Estland en Nederland. Echter, deze landen geven eerst recht op een verblijfsvergunning en na een aantal jaren op naturalisatie. Bovendien hebben de meeste EU-lidstaten wel een bepaling in hun nationaliteitswetgeving op grond waarvan (deels) voorbijgegaan kan worden aan de voorwaarden voor naturalisatie.
In Nederland kunnen personen die EUR 1,25 miljoen investeren in innovatieve bedrijven of bedrijven die daardoor meer werkgelegenheid scheppen in aanmerking komen voor een tijdelijke verblijfsvergunning. De Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) moet over de investeerder informatie inwinnen bij de Financial Intelligence Unit (FIU) in Nederland en de FIU in het land van herkomst. Na vijf jaar legaal verblijf kan de investeerder in aanmerking komen voor een permanente verblijfsvergunning of voor de Nederlandse nationaliteit wanneer hij of zij aan de voorwaarden daarvoor (o.a. het halen van een inburgeringsexamen) voldoet.2
Alleen strijdigheid van de toepassing van de nationale wetgeving met toepasselijk internationaal recht zal aanleiding geven voor verdere actie. Op basis van de thans beschikbare gegevens is vooralsnog geen sprake van strijdigheid met internationaal recht.
Zie antwoord op vraag 3.