Ingediend | 20 september 2017 |
---|---|
Beantwoord | 6 november 2017 (na 47 dagen) |
Indieners | Joël Voordewind (CU), Kees van der Staaij (SGP) |
Beantwoord door | Stef Blok (VVD) |
Onderwerpen | openbare orde en veiligheid organisatie en beleid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2017Z12364.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20172018-344.html |
Ja.
Ja. Het plegen van geweld of het dreigen daarmee is strafbaar.
In artikel 6 van de Grondwet is neergelegd dat een ieder het recht heeft zijn godsdienst of levensovertuiging vrij te belijden, hetzij individueel, hetzij in gemeenschap met anderen. De restrictie die daarbij genoemd wordt, luidt: «behoudens ieders verantwoordelijkheid volgens de wet». In bepaalde gevallen kunnen aan de uitoefening van genoemd recht buiten gebouwen en besloten plaatsen regels worden gesteld als dat nodig is met het oog op de bescherming van gezondheid of in het belang van het verkeer of ter bestrijding van wanordelijkheden. Indien sprake is van een strafbaar feit kan daarvan aangifte worden gedaan bij de politie.
Slachtoffers van misdrijven worden door de politie en het openbaar ministerie gewezen op de mogelijkheid tot het doen van aangifte. Indien er een vermoeden bestaat dat strafbare feiten worden gepleegd, kan hiernaar door politie en het openbaar ministerie strafrechtelijk onderzoek worden gedaan. Er is regelmatig contact tussen het genoemde echtpaar en de politie. Dit contact is er met name met de wijkagent. Voor het overige past het mij niet om in Kamervragen in te gaan op individuele casuïstiek.
Zie antwoord vraag 4.
Zie antwoord vraag 4.
Ja, in Nederland komen gevallen van bedreiging en geweld voor. In zijn algemeenheid geldt dat wanneer aangifte wordt gedaan het mogelijk is dat de politie en het openbaar ministerie een strafrechtelijk onderzoek starten.
Hierbij deel ik u mede dat de schriftelijke vragen van de leden Van der Staaij (SGP) van uw Kamer aan de Minister van Veiligheid en Justitie over bedreiging van christenen in Rotterdam (ingezonden 20 september 2017) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie is ontvangen. Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.