Ingediend | 12 september 2017 |
---|---|
Beantwoord | 13 oktober 2017 (na 31 dagen) |
Indiener | Vicky Maeijer (PVV) |
Beantwoord door | Mark Rutte (minister-president , minister algemene zaken) (VVD), Bert Koenders (minister buitenlandse zaken) (PvdA) |
Onderwerpen | europese zaken internationaal |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2017Z11865.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20172018-192.html |
Ja.
Het kabinet is van de motie op de hoogte. Het Nederlandse standpunt is in Raadsverband bij herhaling en op verschillende niveaus uitgedragen. Tijdens de werklunch van de Raad Algemene Zaken op 25 september, waar institutionele aspecten van het Europees Parlement aan de orde kwamen, heeft Nederland bepleit het zetelaantal van het Europees Parlement na Brexit met 73 zetels van het VK te verminderen. Slechts een klein aantal lidstaten deelde de Nederlandse positie ten aanzien van de vermindering van de omvang van het EP als gevolg van de uittreding van het VK. Het principe dat met het vertrek van het VK ook de omvang van de begroting daalt, en dat daardoor ook de omvang van het EP zich dient te beperken, kan daarentegen op brede steun bij lidstaten rekenen. Ten aanzien van de door u gevraagde brief verwijs ik u naar het verslag van de Raad Algemene Zaken van 25 september 2017 (zie Kamerstuk 21501–02, nr. 1776).
Zie antwoord vraag 2.
Op 11 september 2017 heeft het Europees Parlement gesproken over een voorstel voor de zetelverdeling van het Europees Parlement. Het betreft echter niet het definitieve voorstel voor de zetelverdeling van het Europees Parlement aan de Raad. Het kabinet wacht het definitieve voorstel voor de zetelverdeling van het Europees Parlement af en zal zijn standpunt daarop te zijner tijd bepalen. De positie van het kabinet en uw Kamer zijn bij de betrokken Europese instellingen bekend.
Zie antwoord vraag 4.
Uitbreiding van de EU en de kwestie van de zetelverdeling van het Europees Parlement bij uitbreiding zijn thans niet aan de orde.
Zie antwoord vraag 2 en 3.