Ingediend | 8 september 2017 |
---|---|
Beantwoord | 29 september 2017 (na 21 dagen) |
Indiener | Sadet Karabulut |
Beantwoord door | Bert Koenders (minister buitenlandse zaken) (PvdA) |
Onderwerpen | openbare orde en veiligheid terrorisme |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2017Z11764.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20172018-63.html |
Ja.
Het kabinet kan de individuele berichten uit de aangehaalde rapporten niet bevestigen. De conclusie dat er in toenemende mate sprake is van marteling en daaropvolgende straffeloosheid, is buitengewoon zorgelijk. Deze constateringen passen in het bredere beeld dat het niet goed gaat met de rechtsstaat in Turkije. Het kabinet heeft de zorgen hierover veelvuldig gedeeld. Turkije heeft zich als ondertekenaar van het Folterverdrag (Convention Against Torture) en als lid van de Raad van Europa en kandidaat-lidstaat van de EU verplicht om fundamentele mensenrechten te respecteren.
Zie antwoord vraag 2.
Zowel in bilateraal als in EU-verband heeft Nederland Turkije consequent opgeroepen om de beginselen van rechtsstaat, waaronder het respecteren van mensenrechten, fundamentele rechten, het recht op een eerlijk proces en het beginsel van vermoeden van onschuld, te waarborgen. Nederland blijft zich hier via verschillende kanalen sterk voor maken en Nederland blijft dit op consequente wijze opbrengen, bijvoorbeeld in EU-verband en via het spoor van de Raad van Europa. Dit leidde er recent toe dat de EU deze problematiek gezamenlijk en duidelijk opbracht binnen de OVSE en de VN Mensenrechtenraad.
Het Committee to Prevent Torture (CPT) van de Raad van Europa wordt nog steeds door de Turkse autoriteiten in staat gesteld om onafhankelijk onderzoek naar marteling te doen. De bevindingen van het CPT kunnen alleen niet openbaar gemaakt worden zonder toestemming van het gastland. Nederland blijft er bij elke zich hiervoor lenende gelegenheid op aandringen dat Turkije de CPT-rapporten vrijgeeft.
De Nederlandse inzet is naast het consequent opbrengen van onze zorgen omtrent de rechtsstaat in Turkije, ook gericht op ondersteuning van het maatschappelijk middenveld.
Zie antwoord vraag 4.