Ingediend | 8 september 2017 |
---|---|
Beantwoord | 26 september 2017 (na 18 dagen) |
Indieners | Peter Kwint , Michiel van Nispen |
Beantwoord door | Edith Schippers (minister volksgezondheid, welzijn en sport) (VVD) |
Onderwerpen | onderwijs en wetenschap organisatie en beleid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2017Z11760.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20172018-47.html |
De reddingsbrigade geeft aan dat er in het jaar 2017 tot nu toe 15 mensen om het leven gekomen zijn bij zwemmen in open water. Ondanks dat uit de cijfers van de verschillende instanties die dit bijhouden blijkt dat dit cijfer echter vergelijkbaar is met andere jaren2, is iedere verdrinking er één te veel.
Het aantal Nederlanders met een A-diploma is onverminderd hoog3. Zo beschikte in 2014 95% van de 11–16 jarigen over een zwemdiploma en 35% beschikte over een C-diploma. Primair zijn ouders verantwoordelijk voor het leren zwemmen van hun kinderen. Daarnaast bieden veel gemeenten mogelijkheden voor schoolzwemmen. De zwemvaardigheid van kinderen en volwassenen heeft uiteraard de onverminderde aandacht van de Zwembranche en van gemeenten.
Zie antwoord vraag 2.
Zie antwoord vraag 2.
Schoolzwemmen is een verantwoordelijkheid van de gemeenten en van scholen. In de rapportage schoolzwemmen 2016 van het Mulier instituut die ik u heb toegezonden4 geven gemeenten en scholen verschillende meningen over het belang en nut van schoolzwemmen.
Zo komt voor gemeenten de belangrijkste reden om het schoolzwemmen te ondersteunen voort uit traditie. Bij het afschaffen van schoolzwemmen speelt financiering een grote rol.
Ik ondersteun de Zwembranche bij het opstellen van het Plan van aanpak «NL Zwemveilig en Zwemvaardig NL 2020. Dit plan is in afronding en zal voor het Wetgevingsoverleg Sport en Bewegen in november van dit jaar naar u toe gezonden worden. Uiteraard zal met betrokken partijen nog overlegd worden over de uitvoering van het plan.