Ingediend | 18 augustus 2017 |
---|---|
Beantwoord | 6 oktober 2017 (na 49 dagen) |
Indieners | Kirsten van den Hul (PvdA), Attje Kuiken (PvdA) |
Beantwoord door | Bert Koenders (minister buitenlandse zaken) (PvdA), Stef Blok (minister zonder portefeuille binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties, minister justitie en veiligheid) (VVD) |
Onderwerpen | internationaal organisatie en beleid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2017Z10903.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20172018-124.html |
Ja.
Het Ministerie van Buitenlandse Zaken heeft over deze twee reizigers geen contact gehad met Amerikaanse overheidsinstanties, ook niet over de redenen van de niet-toelating. Hierover werd de Kamer eerder geïnformeerd in antwoord op de vragen van het lid Öztürk (DENK) (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2016–2017, nr. 2551).
De Nederlandse regering wordt niet actief geïnformeerd indien Nederlanders de toegang tot de VS is ontzegd. De Verenigde Staten zijn, net als alle andere landen, met inachtneming van hun internationaalrechtelijke verplichtingen, soeverein in het bepalen wie zij toelaten tot hun grondgebied. De autoriteit voor de grenscontroles van de Verenigde Staten, de Customs and Border Protection (CBP), voert daartoe op basis van het Amerikaanse recht controles uit en bepaalt zelfstandig, behoudens de internationaalrechtelijke verplichtingen, of personen tot Amerikaans grondgebied worden toegelaten.
Wel kunnen Nederlanders die in het buitenland in problemen komen, zich 24 uur per dag en 7 dagen in de week met consulaire hulpvragen wenden tot het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Afhankelijk van de hulpvraag wordt proactief bekeken of, en hoe, die hulp kan worden geboden.
Alleen de Amerikaanse autoriteiten kunnen deze informatie verstrekken. Er zijn evenwel geen indicaties dat het aantal Nederlanders dat de toegang wordt ontzegd toeneemt.
Het Amerikaanse Ministerie van Buitenlandse Zaken heeft daags na de invoering van het inreisverbod, op aandringen van Nederland en andere (Europese) landen, verduidelijkt wat de gevolgen van het decreet zijn voor personen met een dubbele nationaliteit (bipatriden). Onder het decreet kunnen alle houders van Nederlandse paspoorten (ook zij die naast het Nederlanderschap de nationaliteit van één van de genoemde landen bezitten) toegang krijgen tot de VS indien hun Nederlandse paspoort een geldig visum bevat.
Voor de uitgebreidere kabinetsreactie verwijs ik graag naar de Kamerbrief betreffende het Amerikaanse inreisverbod d.d. 1 februari 2017 (uw referte: 2017Z01406).
Het is aan de Amerikaanse autoriteiten om in geval van weigering van toegang aan te geven welke bezwaarmogelijkheden de reiziger heeft.
Indien Nederlandse reizigers zich bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken melden, kan het ministerie betrokkenen in contact brengen met relevante
Amerikaanse instanties waar zij een klacht kunnen indienen.
In de brief aan uw Kamer van 17 augustus 2017 (Kamerstuk 32 317, nr. 483) is al ingegaan op het Hofadvies ten aanzien van het voorgenomen verdrag tussen de Europese Unie en Canada. De conclusie van het Hof is dat de PNR-overeenkomst niet in de huidige vorm mag worden afgesloten, omdat verschillende bepalingen ervan onverenigbaar zijn met de door de Unie erkende grondrechten (eerbiediging van het privéleven en bescherming van persoonsgegevens). Volgens het Hof is het weliswaar in wezen toegestaan om stelselmatig alle gegevens van passagiers door te geven, te bewaren en te gebruiken, maar verschillende bepalingen van de ontwerpovereenkomst beantwoorden niet aan de vereisten die voortvloeien uit de grondrechten van de Unie.
De Europese Commissie zal de Raad een voorstel doen voor te nemen vervolgstappen. De verwachting is dat de Commissie hierover informatie zal geven tijdens de JBZ-Raad van 14 september aanstaande.
Het advies van het Hof heeft geen betrekking op de uitwisseling van PNR-data met de VS. Deze uitwisseling zal dan ook worden voortgezet op grond van het ter zake geldende verdrag tussen de EU en de VS inzake de doorgifte van passagiersgegevens. Mutatis mutandis geldt dit eveneens voor andere overeenkomsten over informatie-uitwisseling met de VS, in het bijzonder de TFTP-overeenkomst tussen de EU en de VS.
Ja. De Nederlandse regering trekt hier geen conclusies uit omdat er geen sprake is van een preclearance verdrag tussen Nederland en de Verenigde Staten. Er vinden thans technische besprekingen plaats met de VS over preclearance.
Een eventuele overeenkomst dient verenigbaar te zijn met Nederlandse, Europese en internationale wet- en regelgeving, inclusief de mensenrechten. Daarover is het kabinet altijd zeer helder geweest.
Zoals vermeld in de brief van Staatssecretaris Infrastructuur en Milieu van 23 juni 2017 blijft de Nederlandse inzet gedurende de technische onderhandelingen over «preclearance» gericht op het eenzijdig kunnen opschorten van preclearance bij inbreuk op de Nederlandse en Europese wet -en regelgeving, in het licht van de voorwaarden die Nederland heeft gesteld bij de start van de onderhandeling (zie ook Kamerstukken 31 936, nr. 369 en 2016-2017-2196). Daarnaast dient «preclearance» op Schiphol steeds verenigbaar te zijn met het internationaal recht, inclusief de mensenrechten.
Er zijn geen Amerikaanse ground marshalls actief op Schiphol maar Immigration Liaison officers (ILO’s). Deze ILO’s opereren op Schiphol op basis van een Memorandum of Understanding tussen Nederland en de VS. Zij adviseren luchtvaartmaatschappijen om personen wel/niet mee te nemen naar de VS, daarbij rekening houdend met de eisen omtrent toegang conform Amerikaanse regelgeving. Een mogelijk verschil tussen de huidige ILO’s en Custom Border Protection(CBP)- preclearance officieren is de eventuele bevoegdheid van de CBP om Amerikaanse grens -en douanecontroles uit te voeren.
De Tweede Kamer wordt periodiek nader geïnformeerd.