Ingediend | 24 juli 2017 |
---|---|
Beantwoord | 31 augustus 2017 (na 38 dagen) |
Indiener | Rens Raemakers (D66) |
Beantwoord door | Martin van Rijn (staatssecretaris volksgezondheid, welzijn en sport) (PvdA) |
Onderwerpen | jongeren zorg en gezondheid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2017Z10548.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20162017-2569.html |
Ja.
Het aantal zelfdodingen onder personen jonger dan 20 jaar schommelt volgens het CBS vanaf 2009 rond de 50 per jaar. De meest actuele CBS cijfers hebben betrekking op 2015.
Absoluut aantal suïcides onder alle leeftijden
1.435
1.525
1.600
1.647
1.753
1.857
1.839
1.871
Absoluut aantal suïcides onder personen jonger dan 20 jaar
34
52
56
44
51
58
55
48
Procentuele toe- of afname
6
6
6
5
3
6
– 1
2
tov vorig jaar
Aantal suïcides per 100.000 inwoners
8,7
9,2
9,6
9,9
10,5
11,1
10,9
11
Aantal suïcides onder mannen per 100.000 inwoners
12,1
13
13,7
13,7
14,3
15,7
15
15,2
Aantal suïcides onder vrouwen per 100.000 inwoners
5,4
5,5
5,7
6,1
6,7
6,5
6,9
6,9
Voorgaande tabel met CBS-informatie over het aantal suïcides in Nederland vanaf 2008 is opgenomen in bijlage 1 van de Jaarrapportage vermindering suïcidaliteit en voortgang Landelijke agenda suïcidepreventie die de Minister van VWS uw Kamer op 15 juni 2017 heeft doen toekomen.
Aanbieders van jeugdhulp, jeugdbescherming en Veilig Thuis zijn wettelijk verplicht calamiteiten te melden bij de inspecties (de Inspectie Jeugdzorg, de Inspectie voor de Gezondheidszorg en de Inspectie Veiligheid en Justitie).
Het aantal calamiteitenmeldingen van suïcide bij de inspecties schommelt: 2012: 1 melding, 2013: 8 meldingen, 2014: 10 meldingen, 2015: 2 meldingen. Zie figuur 4.5 van het jaarbeeld 2015 van het landelijk toezicht jeugd (https://www.igz.nl/Images/Jaarbeeld%202015%20Landelijk%20Toezicht%20Jeugd_tcm294-373095.pdf).
In het Jaarbeeld 2016 landelijk toezicht jeugd – dat ik uw Kamer bij brief van 24 april 2017 heb aangeboden – is vermeld dat de inspecties 16 calamiteitenmeldingen van suïcide ontvingen in 2016.4 Eén melding van de 16 betreft een poging tot suïcide. En één melding betreft de suïcide van een ouder (volgens de Jeugdwet moet dit ook worden gemeld). Van de 16 meldingen in 2016 is het volgende bekend:
7 door Jeugdhulp (1 melding door gesloten instelling, 6 meldingen door open instellingen, hiervan is 1 melding van een poging)
2 door Veilig Thuis (1 melding suïcide ouder)
2 door een Wijkteam
2 door een opvangvoorziening alleenstaande minderjarige vreemdeling (open instelling)
1 door een ziekenhuis (open instelling)
2 door een instelling (open instelling)
Zie antwoord vraag 2.
Zie antwoord vraag 2.
Zoals hiervoor is aangegeven zijn de aanbieders van jeugdhulp, jeugdbescherming en Veilig Thuis op grond van de Jeugdwet verplicht calamiteiten te melden bij de inspecties. Als er bij de inspecties een suïcide door een jeugdhulpaanbieder wordt gemeld, handelen de inspecties zoals is omschreven in de Leidraad Meldingen Jeugd. De inspecties vragen de melder wat er is gebeurd te onderzoeken aan de hand van de handvatten die de inspecties daarvoor hebben opgesteld en beoordelen vervolgens de onderzoeksrapportage. Indien een jeugdige in geslotenheid (JJI, gesloten jeugdzorg of met een rechtelijke machtiging in de jeugd GGZ) overlijdt doen de inspecties altijd zelf onderzoek naar de gebeurtenis. Zie bijvoorbeeld het in 2016 verrichte onderzoek naar de suïcide van een jongere in een gesloten instelling: https://www.inspectiejeugdzorg.nl/onderzoek-naar-aanleiding-van-een-calamiteit-in-gelderland-2/. De resultaten en aanbevelingen naar aanleiding van deze onderzoeken worden gedeeld met de betreffende jeugdhulpaanbieders en de verantwoordelijke gemeenten. Zie bijvoorbeeld het onderzoek van de vijf samenwerkende inspecties van Toezicht Sociaal Domein/Samenwerkend Toezicht Jeugd in 2017 naar de toeleiding van een kwetsbare jeugdige naar zorg en ondersteuning, naar aanleiding van een suïcide van een jeugdige in Heerlen. Het betreffende onderzoek is terug te vinden op de website van de inspectie: https://www.jeugdinspecties.nl/gezamenlijke-zorg-en-ondersteuning-aan-jeugdige-onvoldoende-passend/. Bij andere meldingen dan opvang in geslotenheid wordt er een zorgvuldige afweging door de inspecties gemaakt of nader onderzoek door de inspecties zelf nodig is.
Het Ministerie van VWS financiert sinds 2010 de Stichting 113Online (verder te noemen: Stichting 113Zelfmoordpreventie). Deze stichting verleent 24/7 anonieme hulp aan mensen die kampen met suïcidaliteit. Sinds 2016 financiert VWS naast deze concrete hulpverlening ook bredere activiteiten in de zin van advisering, voorlichting en verdere professionalisering van interventies en aanpak. De stichting heeft een cruciale rol in het terugdringen van het aantal suïcides en is van een bevlogen platform in 2010 uitgegroeid tot een alom gewaardeerde organisatie met een brede kennis en expertise op het terrein van suïcidepreventie.
In de Jaarrapportage vermindering suïcidaliteit en voortgang Landelijke agenda suïcidepreventie die de Minister van VWS u op 15 juni 2017 heeft doen toekomen, wordt nader ingegaan op het stelsel rondom preventie, signalering en behandeling van zelfmoordproblematiek en de rollen en verantwoordelijkheden van het Ministerie van VWS en alle andere betrokken stakeholders. Tevens worden de hoofdlijnen geschetst van de nieuwe Landelijke agenda suïcidepreventie 2018–2021.
Sinds 2016 ondersteunt het Ministerie van VWS een regionale aanpak van suïcidepreventie, genaamd Supranet (Suïcide Preventie Actie Netwerk) Community. Dit programma wordt door de Stichting 113Zelfmoordpreventie aangeboden aan zes proeftuinregio’s die zich gecommitteerd hebben aan het organiseren van effectieve suïcidepreventie netwerken (huisartspraktijken, wijkteams, het ziekenhuis, de basis en gespecialiseerde GGZ, scholen, het UWV en de GGD) in hun gebied. Het voortouw hierbij ligt bij de gemeenten die samen met de scholen en andere stakeholders een regionale aanpak ontwikkelen.
Daarnaast wordt geleerd van voorbeelden in het land, vooral van het suïcidepreventieprogramma in Amsterdam en het Suïcide-nazorgprogramma uit Den Haag. Een belangrijke sleutel voor de borging van Supranet is het bestuurlijk commitment in de regio’s. Deze regionale aanpak richt zich op zowel volwassenen als jongeren.
Daarnaast is inmiddels een nieuwe Landelijke agenda suïcidepreventie geformuleerd, hierover bent u eveneens bij brief van 15 juni 2017 geïnformeerd. Met deze agenda hebben – specifiek voor jongeren – onderwijsorganisaties aangegeven dat zij zich breed willen gaan inzetten en scholen om suïcidaal gedrag beter en eerder te herkennen. De Stichting 113Zelfmoordpreventie ziet nu al een substantieel grotere interesse voor dit onderwerp en toename van het aantal deelnemers vanuit het onderwijs voor de zogenaamde «gatekeeperstraining». Medio 2017 zijn er al meer deelnemers geschoold dan dat in heel 2016 het geval was. Door 113Zelfmoordpreventie is in afstemming met scholen zowel een handreiking suïcidepreventie ontwikkeld als een document over specifieke risicogroepen onder jongeren en aanbevelingen voor te nemen stappen bij suïcidaliteit. Tevens adviseert 113Zelfmoordpreventie bij het maken van een suïcide preventieprotocol op de individuele scholen.
Zie antwoord vraag 6.
Zie antwoord vraag 6.
De gevoelens van onmacht en verlies bij degenen die achterblijven na een suïcide zijn enorm. Achter elke suïcide schuilt een groot persoonlijk drama, zowel voor de betrokkene zelf als voor de mensen in zijn of haar directe omgeving. Het is in veel gevallen mogelijk om mensen die suïcidale gedachten hebben, nieuw perspectief en hoop te bieden en daarmee suïcide te voorkomen. Van belang is met elkaar deze boodschap in alle zorgvuldigheid over te brengen. Dit vraagt om een lange termijn aanpak, op diverse niveaus en domeinen in onze samenleving. Daarom zet het kabinet, zoals aangegeven in de brief van 15 juni jl., al enige jaren substantieel in op het terugdringen van het aantal suïcides, onder meer via een verdrievoudiging van de omvang van de instellingsubsidie van 113Zelfmoordpreventie en de start van een specifiek onderzoekprogramma van ZonMw waarvoor € 3,2 miljoen beschikbaar is gesteld. Met de initiatieven zoals verwoord in de brief van 15 juni jl., is de communicatie richting jeugdhulpaanbieders en gemeenten rond dit onderwerp op dit moment op een adequaat niveau. Zie verder ook mijn brief over de hulp aan jongeren met complexe psychische problemen die u separaat ontvangt aan deze antwoorden.
De vragen van het Kamerlid Raemakers (D66) over recente berichtgeving rondom zelfmoorden van jongeren (2017Z10548) kunnen tot mijn spijt niet binnen de gebruikelijke termijn worden beantwoord. De reden van het uitstel is dat beantwoording meer tijd vraagt. Ik zal u zo spoedig mogelijk de antwoorden op de kamervragen doen toekomen.