Ingediend | 13 juli 2017 |
---|---|
Beantwoord | 31 augustus 2017 (na 49 dagen) |
Indiener | Maarten Groothuizen (D66) |
Beantwoord door | Stef Blok (minister zonder portefeuille binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties, minister justitie en veiligheid) (VVD) |
Onderwerpen | criminaliteit openbare orde en veiligheid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2017Z10355.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20162017-2572.html |
Ja.
Het voortijdig beëindigen van de actie zegt niets over de omvang van de productie van synthetische drugs in Brabant, maar wel iets over het succes van de veegweek. De actie is zorgvuldig voorbereid door de politie, het Openbaar Ministerie (OM), de Belastingdienst en gemeenten op basis van onder meer Meld Misdaad Anoniem-meldingen (MMA-meldingen) die bij de politie waren binnengekomen, maar te summier waren om direct (strafrechtelijk) op te pakken.
De resultaten van de veegweek laten zien dat deze manier van integraal (samen)werken bijzonder succesvol is.
Gelet op de resultaten, was de veegweek succesvol. Begin september 2017 zal de evaluatie van de veegweek gereed zijn. Op dat moment zal worden bezien welke lessen kunnen worden getrokken uit deze week.
Hoe de opsporingscapaciteit wordt ingezet, wordt bepaald in de lokale driehoek (burgemeester, OM en politie). Verantwoording over die inzet wordt op lokaal niveau afgelegd, door de burgemeester in de gemeenteraad. Over deze specifieke casus doe ik dan ook geen uitspraken.
De politie stelt zich op het standpunt dat iedere melding serieuze aandacht verdient. Dit laat onverlet dat er prioriteiten moeten worden gesteld om de beschikbare politiecapaciteit zo adequaat mogelijk in te zetten. Bij die prioritering wordt de ernst van de zaak, het hebben van concrete aanknopingspunten voor de opsporing maar ook de maatschappelijke impact van de zaak meegewogen. Binnen welke termijn dit gebeurt is afhankelijk van de aard van de concrete casus en derhalve niet eenduidig te beantwoorden.
De LFO verricht hoog specialistische werkzaamheden op het terrein van het ontmantelen van drugslaboratoria.
In het antwoord op Kamervragen heeft de toenmalig Minister van Veiligheid en Justitie aangegeven dat de capaciteit van het LFO is verdubbeld van 4 naar 8 fte.2 Momenteel zijn er echter vacatures onder meer als gevolg van personele wisselingen. De openstaande vacatures zijn naar verwachting in het najaar van 2017 ingevuld en daarmee is de bezetting van de LFO op orde.
Vooralsnog lijkt de capaciteit van de LFO (8 fte) toereikend. Ook omdat er aanvullende maatregelen zijn genomen die erop zien dat de LFO gericht wordt ingezet. Zo gaat het team alleen naar de plaats delict wanneer dit in het belang is van de opsporing, er ernstige milieuschade is of als er sprake is van gevaar voor de gezondheid van mensen. Daarnaast werkt de LFO nauw samen met de brandweer. De korpschef zal de ontwikkelingen nauwlettend volgen en indien nodig verder bijsturen. Gelet op de ontwikkelingen is het zeker niet uit te sluiten dat de capaciteit verder moet worden uitgebreid.
Zie antwoord vraag 6.
Dat er een lichte toename waarneembaar is herken ik uit de politiecijfers die mij bekend zijn. Hierover heb ik u geïnformeerd in de antwoorden op schriftelijke vragen van de leden Dik-Faber en Segers (beiden ChristenUnie) over dumping van drugsafval in Gelderland3, de vragen van de leden Cegerek en Volp (beiden PvdA) over de verschuiving van drugsdumpingen van Noord-Brabant naar Gelderland4 en vragen van de leden Geurts en Van Toorenburg (beiden CDA) over drugsdumpingen en waterkwaliteit5.
Zoals aangegeven in het antwoord op Kamervragen van de leden Cegerek en Volp (beiden PvdA) over de dumpingen van drugs en ander (gevaarlijk) afval in Gelderland6 worden in de regio Gelderland afspraken gemaakt over samenwerking tussen diverse partijen, publiek en privaat, zoals gemeente, brandweer, de politie, het OM, de Land- en Tuinbouw Organisatie en het waterschap in het kader van een project Veilig Buitengebied. Die samenwerking bestrijkt een heel breed terrein, waaronder brand- en verkeersveiligheid en, wanneer daar aanleiding toe bestaat, ook voorkoming van drugsdumpingen. Doel hiervan is om bewoners van het buitengebied bewust(er) te maken van wat zij zelf kunnen doen, bijvoorbeeld camera’s ophangen, deuren van loodsen/schuren/stallen e.d. afsluiten en bij het verhuren van leegstaande loodsen e.d. alert zijn op de omstandigheden waaronder de verhuur plaatsvindt (contante betalingen, uitsluitend mondelinge afspraken, onbekende huurders, etc.). Hierbij wordt opgedane kennis en aanwezige informatie uitgewisseld. Daarnaast kunnen de ontwikkelde initiatieven van de Provincie Brabant, waaronder projectgroep «Samen Tegen Dumpen» en Provincie Limburg eventueel tot voorbeeld genomen worden.
Er zijn nog geen volledige cijfers bekend over de eerste helft van 2017. Een vergelijking met de cijfers over 2016, waarin 177 dumpingen geregistreerd door de politie hebben plaatsgevonden, is daarom nog niet te maken. Wel is een vergelijking te maken over de jaren 2014 tot en met 2016. Het is hierbij echter niet mogelijk om aan te geven of een dumping in het buitengebied heeft plaatsgevonden, omdat deze aanduiding niet in de registratiesystemen van de politie en OM voorkomt.
In aanvulling op de antwoorden op Kamervragen van de leden Geurts en Van Toorenburg (beiden CDA) over drugsdumpingen en waterkwaliteit7, is de uitsplitsing van het aantal dumpingen van synthetisch drugsafval per provincie (zoals geregistreerd bij de politie) als volgt.
Provincie
2014
2015
2016
Noord Brabant
77
47
101
Limburg
48
68
38
Gelderland
9
16
26
Zeeland
1
1
2
Utrecht
4
5
1
Zuid-Holland
5
8
4
Noord-Holland
4
8
2
Flevoland
4
2
2
Overijssel
1
1
1
Drenthe
6
2
0
Groningen
0
1
0
Friesland
0
1
0
Totaal
159
160
177
Opgemerkt moet worden dat de aantallen geregistreerde dumpingen bij de politie lager zijn dan het werkelijke aantal, omdat niet alle aangetroffen dumpingen worden gemeld bij de politie. Daarnaast is er een ontwikkeling te zien naar alternatieve manieren van dumpen, waarover eerdere Kamervragen zijn beantwoord.8 Deze dumpingen komen veel minder vaak aan het licht.
In antwoord op vragen van de leden Segers en Dik-Faber (beiden ChristenUnie) over het bericht «Criminelen wijken uit naar Gelderland voor dumpen drugsafval»9, heb ik uw Kamer laten weten dat uit een evaluatie naar de doelmatigheid van het convenant «Uitvoering amendement cofinanciering opruiming drugsafval» (Adviesbureau Ambient, 26 augustus 2016) blijkt dat er over 2015 voor 105 drugsafvaldumpingen cofinanciering is aangevraagd met gemiddeld ca. € 4.200,– aan opruimkosten per dumping. Bij de meeste aanvragen voor vergoeding lagen de kosten tussen € 1.000,– tot € 2.000,–. In 11% van de aanvragen ging het om bedragen groter dan € 10.000,–.
Zoals ik in antwoord op eerdere Kamervragen van het lid Rebel (PvdA) over het verhalen van de kosten van het opruimen van drugsafval op de daders10 heb gemeld, ben ik van oordeel dat de schade als gevolg van het dumpen van drugsafval ten laste dient te komen van de dader. Indien het OM een verdachte strafrechtelijk vervolgt voor het dumpen van drugsafval kan een gemeente of grondeigenaar zich voegen in het strafgeding als benadeelde partij om zodoende de kosten van het opruimen, die direct door de dumping zijn veroorzaakt, vergoed te krijgen.
Daarnaast geeft het Ministerie van Infrastructuur en Milieu momenteel uitvoering aan het amendement Cegerek-Dijkstra11 op basis van een «Convenant uitwerking amendement cofinanciering opruiming drugsafvaldumpingen», waarbij overheidsinstanties en particulieren of particuliere organisaties een bijdrage aan de opruimkosten van gedumpt drugsafval kunnen ontvangen. In de antwoorden op vragen van leden Van Oosten en Remco Dijkstra (beiden VVD) over «Oostenrijk hekelt Nederlandse aanpak drugsproducenten»12 heeft uw Kamer nadere informatie ontvangen over de uitvoering van dit amendement.
Hierbij deel ik u mede dat de schriftelijke vragen van het lid Groothuizen (D66) van uw Kamer aan de Minister van Veiligheid en Justitie over de bestrijding van synthetische drugscriminaliteit (ingezonden 13 juli 2017) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie is ontvangen. Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.