Ingediend | 3 juli 2017 |
---|---|
Beantwoord | 14 juli 2017 (na 11 dagen) |
Indieners | Sadet Karabulut , Michiel van Nispen |
Beantwoord door | Stef Blok (minister zonder portefeuille binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties, minister justitie en veiligheid) (VVD), Bert Koenders (minister buitenlandse zaken) (PvdA) |
Onderwerpen | criminaliteit openbare orde en veiligheid recht strafrecht |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2017Z09563.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20162017-2337.html |
Bij de beoordeling van het uitleveringsverzoek zal alle voorhanden zijnde informatie worden meegewogen. Ik loop daarop niet vooruit.
Nederland heeft rechtsmacht over de feiten die in het uitleveringsverzoek worden genoemd. Wanneer Nederland door een ander land om uitlevering wordt verzocht, is het niet gebruikelijk dat in reactie op het verzoek het OM uit eigen beweging een zelfstandige vervolging start. Het land dat om uitlevering vraagt, doet dat immers met reden. Er loopt in dat land een onderzoek in het kader waarvan bewijs is verzameld en de keuze is gemaakt om tot vervolging over te gaan. In een dergelijk geval is vervolging in de aangezochte staat pas aan de orde wanneer uitlevering niet kan plaatsvinden en het verzoekende land bereid is de strafvervolging over te dragen.
De vragen zijn zo spoedig als mogelijk beantwoord.