Ingediend | 30 juni 2017 |
---|---|
Beantwoord | 12 september 2017 (na 74 dagen) |
Indieners | Frank Futselaar , Harry van der Molen (CDA) |
Beantwoord door | Jet Bussemaker (minister onderwijs, cultuur en wetenschap) (PvdA), Jetta Klijnsma (staatssecretaris sociale zaken en werkgelegenheid) (PvdA) |
Onderwerpen | openbare orde en veiligheid organisatie en beleid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2017Z09494.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20162017-2686.html |
Ja.
Nee, die mening deel ik niet. De staatsecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en ik zijn het erover eens dat deze studenten vooral gebaat zijn bij steun en coulance van hun onderwijsinstelling. Ik ga ervan uit dat zij een betalingsregeling treffen en samen tot een oplossing komen. Wanneer een student zijn betalingsverplichting dan nog niet kan voldoen, dan kan de schuldhulpverlening mogelijk uitkomst bieden. Instellingen kunnen een belangrijke rol vervullen door studenten tijdig te verwijzen naar de (gemeentelijke) schuldhulpverlening.
Met subsidie van SZW is het lectoraat Schulden en Incasso van de Hogeschool Utrecht een project gestart dat is gericht op de preventie van studievertraging en -uitval als gevolg van financiële problematiek onder hbo-studenten. Het project bestaat uit een verkenning van de problematiek en doelgroep, de ontwikkeling van een interventiepakket (voorlichtingsmateriaal, trainingen) en het landelijk implementeren hiervan. Het projectteam van de Hogeschool Utrecht wil hierin samenwerken met andere hogescholen. Uit de eerste gesprekken is gebleken dat de Hogeschool Rotterdam belangstelling heeft om mee te doen.
Ik vind het verstandig eerst de resultaten van het onderzoek van de Hogeschool Utrecht af te wachten. Daarna kan worden bezien wat de meerwaarde is van het direct overmaken van het collegegeldkrediet (op verzoek van de student) aan de instelling. Deze maatregel betekent een forse toename van de administratieve lasten voor de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) en voor de instellingen, zo blijkt uit navraag bij DUO en de Vereniging Hogescholen. In 2016 maakten gemiddeld circa 124.000 studenten gebruik van het collegegeldkrediet. Tegelijkertijd is nog niet gegarandeerd dat deze groep studenten daadwerkelijk geholpen is met het direct overmaken van het collegegeldkrediet. Met de laagdrempelige hulp die gemeenten aan kunnen bieden, bijvoorbeeld met budgetcoaching, zijn zij op de korte en lange termijn meer gebaat.
Ik heb geen reden om te twijfelen aan de administratie van de hogescholen. Uiteraard weten zij wie zich uitschrijven vanwege betalingsachterstanden. Instellingen zijn niet verplicht deze informatie te rapporteren en ik beschik derhalve niet over landelijke totaalcijfers. Wel zal ik instellingen melden dat ik uitschrijven een vergaande maatregel vind, waarmee terughoudend moet worden omgesprongen. Individueel contact, maatwerk en mogelijke doorverwijzing naar gemeentelijke schuldhulpverlening moeten wat mij betreft eerst zijn ingezet.
Als toegelicht in antwoord op vraag 2 wil ik de resultaten van het onderzoek afwachten alvorens nadere uitwerking te geven aan eventuele aanpassingen van het huidige systeem. Afhankelijk van de uitkomsten hiervan vraag ik DUO en de instellingen de kosten in kaart te brengen.
Zie het antwoord op vraag 2.
Nee. De Rijksincassovisie heeft betrekking op het innen van vorderingen, waarbij overheidsinstanties beter rekening houden met de mogelijkheden en omstandigheden van iemand met schulden. Ook DUO levert waar nodig maatwerk bij het innen van schulden, bijvoorbeeld door het treffen van betalingsregelingen, en werkt in lijn met deze visie. Collegegeldkrediet aan onderwijsinstellingen overmaken staat los van het invorderen van schulden.
Voor studenten (ook met problematische schulden en ongeacht hun sociaaleconomische achtergrond) is doorleren een verstandige keuze. Studieleningen, waaronder het collegegeldkrediet, zijn een verantwoorde manier om de studie te financieren. Tijdens de studie hoeft er niet worden te terugbetaald. De aflossing begint -bij toereikend inkomen- ruim twee jaar na afronding van de studie. Het aflosbedrag bedraagt nooit meer dan 4 procent van het meerinkomen boven een drempel van het minimumloon. Mocht het financieel tegenzitten, dan kan de aflossing vijf jaar worden gepauzeerd. Het behalen van een diploma in het hoger onderwijs is goed voor het latere inkomen van betrokkenen en een zeer verstandige keuze om de financiële problemen te boven te komen.
Ja, en daarom kunt u ervan verzekerd zijn dat deze problematiek de volle aandacht heeft. Vandaar dat wij genoemd project steunen. Daarnaast vraag ik aandacht voor deze problematiek bij onderwijsinstellingen en schuldhulpverleners. Ook beziet de Dienst Uitvoering Onderwijs hoe het verder invulling kan geven aan de Rijksincassovisie.
De NVVK, de branchevereniging voor schuldhulpverlening en sociaal bankieren, is bekend met jongeren, jongvolwassenen en studenten die schuldenproblemen hebben. In 2016 deden circa 90.000 personen een aanvraag tot schuldhulpverlening bij leden van de NVVK. De groep jongeren en jongvolwassenen van 18 tot 27 jaar die een beroep op de schuldhulpverlening doet is niet exact bekend. De specifieke aantallen van studenten die hun studie moeten staken vanwege betalingsachterstanden op het collegegeld, waren de NVVK niet bekend.
De schuldhulpverlening kan ook voor studenten maatwerkoplossingen bieden, bijvoorbeeld met budgetcoaching of een combinatie van financiële dienstverlening die inzet op het voorkomen, beheersen en oplossen van schulden. Het is daarbij cruciaal om schuldenproblematiek tijdig te onderkennen. Daarbij kan de onderwijsinstelling een belangrijke (verwijzende) rol spelen.