Ingediend | 18 mei 2017 |
---|---|
Beantwoord | 24 mei 2017 (na 6 dagen) |
Indieners | Pieter Duisenberg (VVD), Harry van der Molen (CDA) |
Beantwoord door | Jet Bussemaker (minister onderwijs, cultuur en wetenschap) (PvdA) |
Onderwerpen | hoger onderwijs onderwijs en wetenschap |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2017Z06548.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20162017-1943.html |
Ja.
Ik deel de grote behoefte aan technici, daarom heb ik ook in 2013 het Techniekpact medeondertekend. Dat heeft er onder andere toe geleid dat de vier technische universiteiten gemiddeld zo’n 30% meer studenten hebben gekregen dan in 2011. In Nederland zijn er zo’n 150 bètatechnische bacheloropleidingen op universitair niveau, waarvan er dit collegejaar vijf opleidingen bij de technische universiteiten een numerus fixus hebben. Mogelijk komen er komende jaren tijdelijk extra numeri fixi bij om de onderwijskwaliteit te borgen.
Van alle ruim 150 bètatechnische bacheloropleidingen in Nederland, waarvan een groot deel bij algemene universiteiten zit, kenden tien opleidingen een numerus fixus. Dit betreft de opleiding Biomedische Wetenschappen bij de Universiteit Leiden, Universiteit Utrecht, Universiteit van Amsterdam, de Vrije Universiteit en de Radboud Universiteit. Daarnaast kennen vijf bacheloropleidingen van TU’s dit collegejaar een numerus fixus. Dit betreft Industrieel Ontwerpen, Klinische Technologie en Lucht- en Ruimtevaarttechniek (allen TU Delft), de opleiding Voeding en Gezondheid (Wageningen University) en de opleiding Klinische Technologie (Universiteit Twente). Het totaal aantal studenten bij TU’s dat niet kon beginnen aan de opleiding van de eerste voorkeur, betrof 91 studenten. Deze waren verspreid over de opleiding Klinische Technologie (Universiteit Twente, 30 studenten), Klinische Technologie (TU Delft, 42 studenten) en Voeding en Gezondheid (19 studenten). In gesprek met de TU’s is mij gebleken dat veruit de meeste van deze 91 studenten zijn begonnen aan de bètatechnische studie van hun tweede voorkeur.
Er is nog niets te zeggen over hoeveel studenten zich daadwerkelijk willen inschrijven of over het aantal studenten dat eventueel afgewezen gaat worden bij de acht numerus fixusopleidingen die de TU’s komend jaar kennen.
Omdat studenten zich al voor 15 januari moesten aanmelden voor een opleiding met een numerus fixus, hebben veel studenten zich voor de selectieprocedure aangemeld, zonder al per se te weten of ze die opleiding daadwerkelijk willen volgen. In de komende periode maken de studenten, mede op basis van hun ervaring met de selectieprocedure en matchingsactiviteiten, pas hun definitieve keuze. Ook zullen er andere omstandigheden zijn waardoor de aanmelding niet wordt omgezet naar een inschrijving. Denk hierbij aan het wel of niet behalen van het eindexamen, het toch kiezen voor een andere opleiding of zelfs een keuze voor een andere invulling van het collegejaar.
Of er daadwerkelijk sprake zal zijn van een grote overinschrijving van de acht TU-opleidingen met een numerus fixus in collegejaar 2017–2018, kan ik nu niet zeggen. Dat kunnen de technische universiteiten zelf ook nog niet.
Zie mijn antwoord op vraag 4.
Zie mijn brief over de bekostigingssystematiek die ik vandaag aan de Tweede Kamer heb verzonden.
Zie mijn antwoord op vraag 4.
Zie mijn brief over de bekostigingssystematiek die ik vandaag aan de Tweede Kamer heb verzonden.
Ik ben bekend met dit voorstel. Het voorstel impliceert een amendering op de investeringsagenda die onderdeel uitmaakt van de Strategische Agenda «De waarde(n) van weten», die op brede steun van de Kamer kan rekenen. Deze investeringsagenda is tot stand gekomen na uitvoerig overleg met studenten, docenten, universiteiten, hogescholen en de Tweede Kamer. Ik vind het onverstandig nu te tornen aan de uitgangspunten en bestedingsrichtingen die in de investeringsagenda zijn geformuleerd. Daarnaast acht ik het niet passend om hier als demissionair Minister een standpunt over in te nemen.
Zie mijn antwoord op vraag 9.