Ingediend | 16 mei 2017 |
---|---|
Beantwoord | 9 juni 2017 (na 24 dagen) |
Indieners | Zihni Özdil (GL), Linda Voortman (GL) |
Beantwoord door | Ronald Plasterk (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (PvdA) |
Onderwerpen | jongeren sociale zekerheid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2017Z06346.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20162017-2048.html |
Ja.
Als een huurder en een verhuurder een huurovereenkomst sluiten, geldt het principe van contractsvrijheid. Beide partijen zijn vrij om onderling een huurprijs af te spreken. Als deze huurprijs hoger is dan de prijs die voortvloeit uit het puntenaantal, dan is dat geen overtreding. Hiervoor kan de huurcommissie, of een andere instantie, dus ook geen sanctie opleggen.
Eigen aan het overeenkomstenrecht is verder dat het aan de contractspartijen is om in te grijpen wanneer zij het met de inhoud van de overeenkomst niet eens zijn. In de huursector is dit geregeld doordat partijen naar de huurcommissie of naar de kantonrechter kunnen gaan.
Wel ben ik met u van mening dat een financiële prikkel voor verhuurders kan helpen om het structureel vragen van huren die hoger zijn dan volgt uit het puntenaantal te voorkomen. Onlangs heb ik het wetsvoorstel verdere modernisering van de huurcommissie bij uw Kamer ingediend. Dit wetsvoorstel bevat een nieuwe legesregeling. Voor een verhuurder die vaker geschillen verliest over de maximaal toegestane aanvangshuurprijs geldt een gedifferentieerd legestarief. Dat wil zeggen dat het legestarief oploopt van EUR 300 (regulier tarief) naar EUR 1.400 (kostendekkend legestarief) naarmate de verhuurder vaak in het ongelijk wordt gesteld.
In reactie op de motie Öztürk heb ik ook aangegeven verder te werken aan het vergroten van de bekendheid van de mogelijkheid om de huur te laten toetsten door de huurcommissie. Ik ben voornemens uw Kamer hierover voor de zomer te informeren.
Zie antwoord vraag 2.
De Autoriteit woningcorporaties voert, zoals opgedragen in de Woningwet, het integraal risicogericht toezicht op woningcorporaties uit. De Autoriteit woningcorporaties noch het departement of een andere instantie, hebben de taak om toezicht te houden op huren op basis van het woningwaarderingsstelsel.
Zie antwoord vraag 4.
Zoals aangegeven in de antwoorden 2, 3 en 7 is een huurprijs die hoger is dan men op basis van het woningwaarderingsstelsel zou verwachten geen overtreding. Daarmee is er ook geen grondslag voor een onderzoek naar de rechtmatigheid van huurprijzen.
Zie antwoord vraag 2.
Zoals ook genoemd bij het antwoord op de vragen 2, 3 en 7 heb ik in reactie op de motie Öztürk aangegeven verder te werken aan het vergroten van de bekendheid van de mogelijkheid om de huur te laten toetsten door de huurcommissie. In dat kader heb ik op www.rijksoverheid.nl informatie over het toetsen van de aanvangshuur laten aanvullen. Ook ben ik in overleg met partijen zoals de huurcommissie en lokale huurteams over manieren om de voorlichting richting huurders te intensiveren. Ik ben voornemens uw Kamer voor de zomer hierover te informeren.
Ook nu worden huurders via verschillende kanalen geïnformeerd. Voorbeelden hiervan zijn: de website van de rijksoverheid, lokale huurteams, het Juridisch loket en organisaties zoals de LSVb. Ook kunnen huurders op de website van de huurcommissie (www.huurcommissie.nl) of op de website www.checkjekamer.nl de gegevens van hun woonruimte invullen, waarbij zij een indicatie krijgen van wat hun huur op basis van het woningwaarderingsstelsel (WWS) zou zijn.
Hierbij deel ik u mede dat de aan mij gestelde vragen over dat studenten te veel huur betalen, ingezonden op 11 mei 2017, Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2016–2017, nr. 1999, gesteld door de leden Kops en Beertema (beiden PVV), niet binnen de termijn van drie weken kunnen worden beantwoord. Hetzelfde geldt voor de beantwoording voor de vragen die door het lid Beckerman (SP) zijn gesteld over te dure studentenkamers en studentenhotels, ingezonden op 11 mei 2017, Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2016–2017, nr. 1996). Gezien de overlap van deze vragen met de vragen over dat veel studenten een te hoge huur betalenvan de leden Özdil en Voortman (beiden GroenLinks), ingezonden op 16 mei 2017, met kenmerk 2017Z06346 en de vragen over het steeds opnieuw naar de Huurcommissie moeten voor dezelfde kamer van het lid Beckerman (SP) ingezonden op 18 mei 2017, Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2016–2017, nr. 1997), zal ik u de antwoorden op al deze vragen gezamenlijk toesturen. Uw Kamer ontvangt de antwoorden medio juni.