Ingediend | 15 mei 2017 |
---|---|
Beantwoord | 13 juli 2017 (na 59 dagen) |
Indiener | Henk Nijboer (PvdA) |
Beantwoord door | Jeroen Dijsselbloem (minister financiën) (PvdA), Stef Blok (minister zonder portefeuille binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties, minister justitie en veiligheid) (VVD) |
Onderwerpen | criminaliteit openbare orde en veiligheid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2017Z06282.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20162017-2331.html |
Ja
Ik heb kennisgenomen van de publicaties over oplichting door beleggingsfondsen.
Beleggingsfraude is een vorm van fraude waarbij criminelen particulieren ertoe weten te bewegen om grote bedragen geld te beleggen in door hen aangeboden producten. Deze criminelen investeren de ontvangen bedragen vervolgens doorgaans niet of nauwelijks in de beloofde beleggingsproducten, maar wenden de gelden vooral aan voor persoonlijk gewin.
De AFM heeft ten aanzien van een aantal ondernemingen stappen ondernomen. De AFM heeft onderzoek gedaan naar Centurion Vastgoed B.V. (Centurion). Dit heeft ertoe geleid dat de AFM in juli 2014 op grond van de Wet handhaving consumentenbescherming (Whc) een last onder dwangsom heeft opgelegd aan Centurion.3 De last onder dwangsom is opgelegd omdat Centurion onjuiste en te weinig informatie heeft verstrekt aan consumenten die obligaties of certificaten (of beide) van Centurion hebben gekocht of mogelijk zouden kopen. De last onder dwangsom hield in dat Centurion de betrokken consument schriftelijk moest informeren over de eventuele zekerheden, over de totaal opgehaalde gelden door Centurion, over de besteding van de inleg van houders van obligaties en certificaten en over de inkomsten van de bedrijfsactiviteiten van Centurion. Deze informatie moest Centurion ook publiceren op haar website. In deze zaak had de AFM een vermoeden van fraude en heeft zij aangifte gedaan bij het Openbaar Ministerie.
Indien het Openbaar Ministerie signalen ontvangt – die kunnen duiden op een dergelijke fraude – van bijvoorbeeld de AFM, DNB, banken of van gedupeerden, onderzoekt zij deze signalen op aanknopingspunten voor strafrechtelijk onderzoek.
Ten aanzien van Centurion Vastgoed BV geldt dat het Openbaar Ministerie strafrechtelijk onderzoek heeft gedaan naar de gang van zaken rondom dit bedrijf en de rechtbank heeft de leidinggevenden veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Naar het bedrijf Hollandsche Wind is het Openbaar Ministerie een strafrechtelijk onderzoek gestart nadat eind 2016 aangifte werd gedaan door diverse banken. Dit onderzoek loopt nog. Het Openbaar Ministerie heeft in een persbericht laten weten dat het vermoeden bestaat dat sprake is van beleggingsfraude waarbij het fraudebedrag wordt geschat op meer dan 8 miljoen euro. Tevens is bekend gemaakt dat de verdachten vermoedelijk via andere bedrijven nieuwe beleggingsproducten zouden uitgeven. In het persbericht is een e-mailadres opgenomen waar gedupeerden zich kunnen melden.
Ik kan geen mededelingen doen over het aantal gedupeerden en de omvang van de schade per individuele zaak.
Slachtoffers van beleggingsfraude kunnen aangifte doen bij de politie. Het Openbaar Ministerie spant zich in om slachtoffers zo veel als mogelijk te ondersteunen, onder meer door hen in de gelegenheid te stellen zich als benadeelde partij in de strafzaak te kunnen voegen waardoor zij in die procedure hun schade op de wederpartij kunnen verhalen, door het wederrechtelijk verkregen voordeel van de verdachte te ontnemen en door ten behoeve van de slachtoffers beslag te leggen op het vermogen van de verdachten. Daarnaast kunnen personen die zijn benadeeld door middel van beleggingsfraude een vordering tot schadevergoeding instellen bij de civiele rechter.
De AFM heeft bij vrijgestelde aanbiedingen beperkte bevoegdheden en houdt op basis van de Whc toezicht op de naleving van de Wet oneerlijke handelspraktijken (Wohp). Oneerlijke handelspraktijken zien op onjuiste en te weinig verstrekte informatie aan de consument en zien niet specifiek op oplichting of fraude door ondernemingen. Dit brengt mee dat de AFM alleen bevoegdheden heeft ten aanzien van de informatieverstrekking door de aanbieder aan de belegger en niet direct bij de instelling kan ingrijpen. De AFM spant zich er daarom voor in om mogelijke signalen van fraude bij het OM en/of FIOD kenbaar te maken. In het antwoord op vraag 11 wordt de rol van de AFM nader toegelicht.
Indien het Openbaar Ministerie signalen ontvangt – die kunnen duiden op beleggingsfraude – van bijvoorbeeld de AFM, DNB, banken of van gedupeerden, onderzoekt het Openbaar Ministerie deze signalen op aanknopingspunten voor strafrechtelijk onderzoek. Dit onderzoek richt zich ook op eventuele netwerken. Een netwerk is echter niet eenvoudig te traceren aangezien er vaak gebruik wordt gemaakt van stromannen die (nog) niet bekend zijn bij het Openbaar Ministerie. In het geval van Hollandsche Wind bestond er bij het Openbaar Ministerie evenwel het vermoeden dat verdachten via andere bedrijven nieuwe beleggingsproducten zouden uitgeven. Middels een persbericht heeft het Openbaar Ministerie een e-mailadres bekendgemaakt waar gedupeerden zich kunnen melden. Door een actief persbeleid te hanteren met betrekking tot beleggingsfraudeonderzoeken beoogt het Openbaar Ministerie de samenleving te waarschuwen voor de gevaren die gepaard gaan met bedrijven die beleggingsproducten aanbieden en daarbij ongebruikelijk hoge rendementen beloven.
Het Openbaar Ministerie heeft genoeg middelen en expertise om financiële fraude en andere witteboordencriminaliteit aan te pakken en treedt adequaat op tegen beleggingsfraude. Binnen het Openbaar Ministerie en politie is de aanpak van fraude prioriteit en wordt deze steeds verder versterkt. Daarbij wordt actief de samenwerking gezocht met private partijen.
Het signaal dat in 2012 is afgegeven is opgevolgd, maar op dat moment kon nog geen fraude vastgesteld worden door het Openbaar Ministerie. Het lag daardoor niet voor de hand om de capaciteit van het Openbaar Ministerie op verdere vervolging te richten.
Het Openbaar Ministerie registreert zaken met betrekking tot beleggingsfraude niet apart en kan daarom niet aangeven hoeveel beleggingsfraudezaken in 2016 zijn opgepakt. Zoals de Minister van Veiligheid en Justitie uw Kamer eerder berichtte zijn de in de Veiligheidsagenda 2015–2018 afgesproken resultaten met betrekking tot de aanpak van horizontale fraude, inclusief beleggingsfraude in 2015 en 2016 ruimschoots gehaald.
In 2015 zijn vanuit de politie 2077 verdachten van horizontale fraudezaken bij het Openbaar Ministerie ingestroomd. Doelstelling was 1500 verdachten. In 2016 was de doelstelling 1600 verdachten. Het aantal door de politie in 2016 aangeleverde verdachten bedraagt 2794. Daarnaast zijn nog 522 horizontale fraude zaken aangeleverd door de Koninklijke Marechaussee alsmede bijzondere en overige opsporingsdiensten.
Zie antwoord vraag 6.
Het artikel in de Gelderlander gaat over effecten (obligaties en aandelen) die niet zijn gestructureerd als een beleggingsfonds. Dit betekent dat de regels die gelden voor beleggingsinstellingen niet van toepassing zijn. Ten aanzien van aanbiedingen van effecten aan het publiek geldt dat alle reclame-uitingen aan een aantal regels moet voldoen. Deze regels gelden voor iedere vorm van informatieverstrekking die dient ter aanprijzing van of een wervend karakter kent ter zake van een bepaalde financiële dienst of een bepaald financieel product. Dit betekent dat de regels ook van toepassing zijn op alternatieve manieren van reclame, zoals reclame via interviews of via telefonische gesprekken.
Een reclame-uiting dient als zodanig herkenbaar te zijn. De reclame-uiting mag geen informatie bevatten die onjuist of misleidend is en de informatie dient in overeenstemming te zijn met de informatie in het prospectus. Verder dient de aanbieder van effecten ervoor zorg te dragen dat in de reclame-uiting wordt vermeld of er een prospectus algemeen verkrijgbaar is of wordt gesteld en, als dit het geval is, waar het prospectus verkregen kan worden.
De aanpak van fraude, ook van beleggingsfraude, is een zaak van alle betrokken partijen: burgers, bedrijven en andere private en publieke partijen. In de eerste plaats is het van belang dat burgers zelf alert zijn en zich steeds goed informeren. Dit geldt ook voor potentiële beleggers. Zij moeten zich bewust zijn van de risico’s van beleggen en zelf goed onderzoek doen naar de achtergrond van aanbieders. De bescherming van beleggers moet worden bezien in het licht van een breder handhavingskader van het Openbaar Ministerie, toezicht, handhaving en publieksvoorlichting door de toezichthouders AFM en/of DNB tot waarschuwingen van bijvoorbeeld de Fraudehelpdesk of de Kamer van Koophandel.
Zo zijn aanbieders van effecten verplicht om wettelijk voorgeschreven informatie aan (potentiële) beleggers te verstrekken. De AFM ziet toe op de naleving van deze informatieplichten. Wanneer de AFM in de uitoefening van het toezicht oplichting of fraude vermoedt zal altijd met FIOD en/of het Openbaar Ministerie in overleg worden getreden, zoals in de Centurion zaak is gebeurd.
Om de consument bewuster te maken van de risico’s van beleggen onderneemt de AFM verschillende acties. De AFM waarschuwt consumenten in generieke zin voor malafide partijen in de vrijgestelde beleggingsmarkt, maar waarschuwt geregeld ook voor specifieke mogelijke malafide partijen5. Ook wijst de AFM consumenten op de risico’s van beleggen, bijvoorbeeld door middel van een checklist beleggen in obligaties op haar website. Recentelijk heeft de AFM via de consumentennieuwsbrief en via Facebook aandacht besteed aan vrijgestelde beleggingen6.
Bovendien wordt onder coördinatie van het Ministerie van Veiligheid en Justitie door publieke en private partijen samengewerkt aan effectieve barrières met als doel het de fraudeur zo moeilijk mogelijk te maken. De Minister van Veiligheid en Justitie heeft daartoe onder andere afspraken gemaakt binnen het Nationaal Platform Criminaliteitsbeheersing. Tot slot is de aanpak van fraude, inclusief beleggingsfraude, een prioriteit in de Veiligheidsagenda 2015–2018 en zijn over de aanpak daarvan afspraken gemaakt met de politie.
Het is voorstelbaar dat fraudeurs zich richten op kwetsbare slachtoffers. Daarom ligt in algemene zin binnen de aanpak van fraude de focus onder andere op kwetsbare slachtoffers, zoals senioren. Binnen het Ministerie van Veiligheid en Justitie wordt een actief preventiebeleid uitgevoerd met het oog op kwetsbare slachtoffers van fraude, zoals senioren.
De AFM ziet toe dat bij het aanbieden van effecten een goedgekeurd prospectus verkrijgbaar wordt gesteld. Een goedgekeurd prospectus bevat alle essentiële informatie om een besluit te kunnen nemen over de aanbieding. De AFM heeft geen wettelijke mogelijkheden om te controleren of deze informatie overeenkomt met de feitelijke situatie bij de aanbieder. Het is de verantwoordelijkheid van de aanbieder om geen informatie in het prospectus op te nemen die onjuist is. Dat een prospectus is goedgekeurd door de AFM betekent niet dat de aanbieder betrouwbaar is en dat de rendementen die beloofd worden ook daadwerkelijk behaald zullen worden. De goedkeuring van het prospectus door de AFM is dan ook geen keurmerk voor de belegging die wordt aangeboden.
Bij aanbiedingen die minder dan € 2,5 miljoen bedragen, bij aanbiedingen aan minder dan 150 personen en bij aanbiedingen van effecten die een nominale waarde hebben van tenminste € 100.000 per effect geldt dat geen prospectus algemeen verkrijgbaar wordt gesteld dat is goedgekeurd door de AFM en dat de aanbieding niet onder toezicht staat van de AFM. Indien hiervan sprake is ziet de AFM er op toe dat de vrijstellingsvermelding is vermeld op de informatievoorziening van de aanbieder, zodat de consument weet dat de aanbieding buiten regulier toezicht van de AFM staat. De AFM houdt bij vrijgestelde aanbiedingen op basis van de Whc toezicht op de naleving van de Wohp. Oneerlijke handelspraktijken zien op onjuiste en te weinig verstrekte informatie aan de consument en zien niet specifiek op oplichting of fraude door ondernemingen. Dit brengt mee dat de AFM alleen bevoegdheden heeft ten aanzien van de informatieverstrekking door de aanbieder aan de belegger.
De hiervoor genoemde vrijstellingsdrempel van € 2,5 miljoen zal naar verwachting in de tweede helft van 2017 worden verhoogd naar € 5 miljoen onder gelijktijdige invoering van een meldplicht en minimum informatievereisten. Dit heb ik toegezegd in een algemeen overleg met de leden van de vaste commissie voor Financiën van 4 februari 2016. Door invoering van de meldplicht krijgt de AFM een overzicht van uitgevende instellingen die gebruik maken van de vrijstelling en kan zij eerder inspelen op mogelijke onjuiste of misleidende informatieverstrekking door die partijen. Indien de AFM verneemt dat een partij een vrijgestelde aanbieding doet, terwijl zij zich niet bij de AFM heeft gemeld, kan dit voor de AFM bovendien een dringende reden zijn om onderzoek bij deze partij te doen. Dit maakt het voor malafide partijen moeilijker om buiten het zicht van de AFM te blijven dan thans het geval is.
Het toezicht van de AFM is risicogestuurd. Dit betekent dat de AFM over het algemeen haar toezichtsinspanningen baseert op ontvangen signalen en monitoring van de markt. Hierbij wordt onder meer gekeken naar de soort propositie en of personen eerder betrokken zijn geweest bij aanbiedingen. Dit is ook het geval bij het toezicht op vrijgestelde aanbiedingen van effecten op grond van de Whc. Een monitoring van de markt kan er toe leiden dat de AFM op onregelmatigheden stuit en handhavend optreedt. Zo heeft de AFM wanneer de gelden door de aanbieder anders worden besteed dan aan de belegger is beloofd, de bevoegdheid door middel van een aanwijzing of last onder dwangsom de aanbieder te verplichten om dit aan de belegger mee te delen. De AFM kan ook een bestuurlijke boete opleggen. Hiernaast kan de AFM een openbare waarschuwing publiceren. De AFM heeft in een aantal gevallen op grond van de Whc opgetreden, zoals bij Centurion. Verder heeft de AFM in het verleden vaker op grond van de Whc opgetreden.7 Wanneer de AFM oplichting of fraude vermoedt zal altijd met FIOD en Openbaar Ministerie in overleg worden getreden. Hiervan was bijvoorbeeld sprake in de Centurion zaak.
Ten slotte onderneemt de AFM verschillende acties om de consument bewuster te maken van de risico’s van beleggen. De AFM waarschuwt consumenten in generieke zin voor malafide partijen in de vrijgestelde beleggingsmarkt, maar waarschuwt geregeld ook voor specifieke mogelijke malafide partijen8. Ook wijst de AFM consumenten op de risico’s van beleggen, bijvoorbeeld door middel van een checklist beleggen in obligaties op haar website.9Recentelijk heeft de AFM via de consumentennieuwsbrief en via Facebook aandacht besteed aan vrijgestelde beleggingen.10
Op grond van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft) zijn banken verplicht om onderzoek te verrichten naar hun cliënten. Daarnaast verplicht de Wwft tot het melden van ongebruikelijke transacties bij de Financiële inlichtingen eenheid (FIU). Voor de naleving van deze verplichtingen is het noodzakelijk dat banken informatie vergaren over hun cliënten en dat zij de transacties van hun cliënten monitoren. Hierbij kunnen banken fraude detecteren, bijvoorbeeld aan de hand van mutaties op een bankrekening die door een frauduleuze partij wordt aangehouden. Omdat fraude doorgaans wordt vormgegeven met gelegitimeerde transacties, is het voor banken niet eenvoudig om signalen van fraude – bijvoorbeeld met beleggingsfondsen – te detecteren. Ook lopen geldstromen vaak over meerdere rekeningen. Wanneer die bij andere banken of in het buitenland worden aangehouden, heeft een bank daar geen inzicht in. De informatiedeling tussen banken onderling en tussen banken, toezichthouders en opsporingsinstanties is gebonden aan geldende regelgeving met betrekking tot privacy en vertrouwelijkheid. Deze gelden ook op het terrein van bestrijding van beleggingsfraude.
Zie antwoord vraag 5.
Naar aanleiding van schriftelijke vragen van het lid Nijboer aan de Minister van Financiën en de Minister van Veiligheid en Justitie over het bericht «Oplichtersnetwerk roofde ongestoord tientallen miljoenen» (ingezonden 15 mei 2017) deel ik u mee dat in verband met de benodigde tijd voor interdepartementale afstemming het niet mogelijk is deze vragen binnen de gestelde termijn te beantwoorden.