Ingediend | 21 april 2017 |
---|---|
Beantwoord | 12 mei 2017 (na 21 dagen) |
Indiener | Gijs van Dijk (PvdA) |
Beantwoord door | Lodewijk Asscher (viceminister-president , minister sociale zaken en werkgelegenheid) (PvdA) |
Onderwerpen | sociale zekerheid ziekte en arbeidsongeschiktheid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2017Z05497.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20162017-1836.html |
Ja.
Ja. Het doel van het ziekte- en arbeidsongeschiktheidsstelsel is betrokkenen te beschermen tegen inkomensverlies als gevolg van ziekte of gebrek. De hoogte van de WIA-uitkering is daarom – net als de uitkeringen op grond van andere werknemersverzekeringen zoals de Ziektewet en de Werkloosheidswet – gekoppeld aan het (verlies van) inkomen.
Dat kan, in volgend voorbeeld licht ik toe hoe dat verschil ontstaat.
Stel er zijn twee werknemers: werknemer 1 verdiende voor hij ziek werd € 100 per dag en werknemer 2 € 50.
Als beiden door dezelfde klachten nog maar € 25 per dag kunnen verdienen, wordt het arbeidsongeschiktheidspercentage voor werknemer 1: (100–25) / 100 * 100% = 75% en voor werknemer 2: (50–25) / 50 * 100% = 50%. Hoewel deze personen nog evenveel kunnen verdienen, heeft werknemer 1 een groter inkomensverlies dan werknemer 2. Werknemer 1 valt daardoor in een hogere arbeidsongeschiktheidsklasse dan werknemer 2.
Zie antwoord vraag 3.
In het huidige WIA-stelsel is, evenals bij de WAO, ervoor gekozen de mate van inkomensverlies als uitgangspunt te nemen bij de bepaling van het arbeidsongeschiktheidspercentage. Dit is in overeenstemming met het loondervingskarakter van deze verzekering: hoe groter het inkomensverlies, hoe hoger het arbeidsongeschiktheidspercentage. Ik zie dan ook geen reden om dit aan te passen.