Kamervraag 2017Z05195

Het bericht “Harde woorden over hoogleraren accountancy”

Ingediend 18 april 2017
Beantwoord 30 mei 2017 (na 42 dagen)
Indiener Renske Leijten
Beantwoord door Jeroen Dijsselbloem (minister financiën) (PvdA)
Onderwerpen hoger onderwijs onderwijs en wetenschap
Bron vraag https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2017Z05195.html
Bron antwoord https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20162017-1967.html
  • Vraag 1
    Wat is uw reactie op het bericht «Harde woorden over hoogleraren accountancy», d.d. 14 maart 2017, waarin wordt aangekaart dat accountancy hoogleraren niet onafhankelijk en kritisch genoeg zijn?1

    In het bericht wordt verwezen naar de discussie die is ontstaan op de website accountant.nl. In deze discussie heeft Marcel Pheijffer, hoogleraar accountancy aan de Nyenrode Business Universiteit, kritiek geleverd op zijn collega hoogleraren, die zich in zijn ogen te weinig mengen in het publieke debat over de sector. Naar het oordeel van Pheijffer is de belangrijkste verklaring hiervoor dat zij ook verbonden zijn (of waren) aan een groot accountantskantoor. Zijn vakgenoten hebben hem van repliek gediend. Zij geven aan dat als hoogleraren zich niet mengen in het publieke debat, dit niet betekent dat daarmee een conclusie kan worden getrokken over hun onafhankelijkheid en hun maatschappelijke bijdrage (onder andere in de vorm van onderwijs en onderzoek).
    Voor zover het gaat om wetenschappelijk onderzoek is natuurlijk van belang dat de onafhankelijkheid is geborgd. De Nederlandse Gedragscode Wetenschapsbeoefening van de VSNU biedt echter waarborgen voor hoogleraren om in voldoende mate onafhankelijk over de sector te spreken. Zoals ik in mijn brief heb aangegeven is het daarnaast vanuit het oogpunt van kenniscirculatie en het belang van het kunnen delen van ervaringen uit de praktijk wenselijk dat er hoogleraren zijn die nevenfuncties hebben in de beroepspraktijk, zoals bij een accountantsorganisatie. Dit zorgt ervoor dat onderwijs wordt gegeven door mensen met praktijkervaring en dat vragen uit de praktijk hun weg vinden naar de wetenschap. Dit geldt zeker voor een praktijkgerichte sector als de accountancysector.

  • Vraag 2
    Hoe beoordeelt u de kritische geluiden uit bovengenoemd bericht in het licht van uw eigen reactie op de motie van het lid Nijboer c.s. over meer hoogleraren zonder nevenfuncties in de sector?2 Welke gevolgen moeten deze kritische geluiden hebben voor de sector?

    Zie antwoord vraag 1.

  • Vraag 3
    Acht u het gesprek dat u met de universiteiten en de sector heeft gehad afdoende om de onafhankelijkheid van hoogleraren accountancy, die vaak meerdere functies bekleden, te borgen? Zo ja, welke harde toezeggingen zijn er vanuit de universiteiten en de sector gekomen om u in dat geloof te sterken?

    Uit de gesprekken die ik heb gevoerd met universiteiten blijkt dat er een groot aantal gedragscodes is opgesteld die zowel de onafhankelijkheid moeten waarborgen als belangenverstrengeling dienen te voorkomen. Dit wordt gedaan vanuit het oogmerk een zo groot mogelijke transparantie te creëren in en over het wetenschappelijke handelen. Met deze gedragscodes worden waarborgen gegeven voor hoogleraren om vanuit de wetenschappelijke discipline onafhankelijk te kunnen functioneren en daarover verantwoording af te leggen. De gedragscodes bieden universiteiten de mogelijkheid om toe te zien op mogelijke belangenverstrengeling. Hoogleraren die tevens registeraccountant zijn dienen zich bovendien te houden aan Verordening gedrags- en beroepsregels accountants (VGBA). Op grond van de VGBA mag een accountant zich, ook in zijn hoedanigheid als hoogleraar, niet ongepast laten beïnvloeden. De bestaande waarborgen sterken mij in de overtuiging dat de hoogleraren voldoende kritisch en onafhankelijk zouden moeten kunnen opereren en dat kan worden opgetreden tegen eventuele misstanden.

  • Vraag 4
    Bent u van mening dat er op dit moment sprake is van een voldoende kritische en onafhankelijke houding bij hoogleraren accountancy? Zo ja, op welke manier(en) uit dit zich volgens u? Zo nee, wat gaat u er aan doen om deze houding te veranderen?

    Zie antwoord vraag 3.

  • Vraag 5
    U schrijft in uw reactie op de hierboven aangehaalde motie van het lid Nijboer c.s.: «Voor een sector in ontwikkeling, zoals de accountancysector, is onafhankelijk onderzoek van groot belang. [...] Het risico op belangenverstrengeling valt nooit volledig uit te sluiten.»; hoe rijmt u het eerste deel van die uitspraak met het laatste deel? Hoe bedoelt u dat belangenverstrengeling nooit volledig valt uit te sluiten? Kunnen hier geen afspraken over worden gemaakt?

    Het risico op belangenverstrengeling is nooit volledig uit te sluiten. Ondanks de bestaande waarborgen zullen gevallen van belangenverstrengeling incidenteel kunnen voorkomen. Er zijn mij echter geen gevallen bekend waarin belangenverstrengeling recentelijk aan de orde is geweest.

  • Vraag 6
    Welke zaken van belangenverstrengeling zijn u bekend, waarbij de onafhankelijkheid van wetenschappers geschaad is of dat onderzoek de toets der wetenschap niet kon doorstaan door belangenverstrengeling?

    Zie antwoord vraag 5.

  • Vraag 7
    Erkent u dat accountants een groot publiek belang dienen, en dat het in dat publieke belang is dat zij te allen tijde kritisch naar hun eigen sector zouden moeten (kunnen) kijken? Zo nee, waarom niet?

    Accountants dienen inderdaad het publieke belang voornamelijk bij de uitvoering van hun controlewerkzaamheden. Bij een professionele beroepsgroep past ook zelfkritiek en reflectie. De afgelopen jaren hebben de accountants erkend dat zij hun voornaamste publieke taak niet goed hebben vervuld en hebben zij verbetermaatregelen voorgesteld en doorgevoerd.

  • Vraag 8
    Bent u bereid concrete afspraken te maken met de sector en universiteiten om de onafhankelijkheid van hoogleraren te garanderen? Zo nee, waarom niet?

    Zie antwoord vraag 3.

  • Mededeling - 2 mei 2017

    Hierbij deel ik u mede dat ik de door lid Leijten (SP) gestelde vragen over het bericht Harde woorden hoogleraren accountancy (ingezonden op 18 april jl., met kenmerk 2017Z05195) niet binnen de door u gestelde termijn kan beantwoorden. De beantwoording van deze Kamervragen vergt nadere afstemming. Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.


Kamervraag document nummer: kv-tk-2017Z05195
Volledige titel: Het bericht “Harde woorden over hoogleraren accountancy”
Kamerantwoord document nummer: ah-tk-20162017-1967
Volledige titel: Antwoord op vragen van het lid Leijten over het bericht “Harde woorden over hoogleraren accountancy”