Ingediend | 18 april 2017 |
---|---|
Beantwoord | 12 juni 2017 (na 55 dagen) |
Indiener | Helma Lodders (VVD) |
Beantwoord door | Martijn van Dam (staatssecretaris economische zaken) (PvdA) |
Onderwerpen | dieren landbouw |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2017Z05190.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20162017-2061.html |
De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl) heeft zeven officiële klachten ontvangen, waarvan zes klachten over de registratie van gegevens. Daarnaast zijn er 18 telefonische klachten ontvangen bij RVO.nl, deze klachten gingen voornamelijk over de inhoud van de Regeling fosfaatreductieplan 2017 (hierna: de regeling).
Zie antwoord vraag 1.
Met een relatief zeer korte voorbereidingstermijn is in goede samenwerking met ZuivelNL de uitvoering van de complexe regeling vormgegeven en zijn daarvoor alle nodige organisatorische voorzieningen getroffen.
RVO.nl heeft extra capaciteit vrijgemaakt en geworven om op korte termijn alle veehouders te voorzien van de meest actuele en getoetste informatie over hun referentie.
De melkveehouders hebben via MijnRVO.nl toegang tot de I&R-gegevens. Ook via het webportaal van hun zuivelonderneming hebben zij toegang tot de geregistreerde gegevens. De gegevens worden sinds begin april 2017 wekelijks geactualiseerd op basis van de laatste verwerkingen.
De verzoeken tot wijzigingen in het doelstellingsaantal en de referentie zijn nog niet allemaal verwerkt. De reden hiervan is dat ondernemers tot 1 april jl. de tijd hadden om in de regeling omschreven knelgevallen en bedrijfsoverdrachten te melden; voor in- en uitschaarsituaties was de uiterste datum 15 april 2017.
Daarnaast is door veel ondernemers gereageerd op de servicemelding fosfaatrechten. Bij de behandeling van deze reacties wordt tevens beoordeeld of deze van invloed zijn op de uitvoering van deze regeling. Er zijn in totaal circa 5.500 dossiers ingediend bij RVO.nl die kunnen leiden tot aanpassing van het referentie- en/of doelstellingsaantal.
Ik heb uw Kamer op 21 april jl. aangegeven (Kamerstuk 33 037, nr. 197) dat voor naar schatting 1.000 bedrijven de behandeling van de dossiers nog tot half mei 2017 zou vergen. Op basis van de meest recente gegevens blijkt het volgende. Over de opgelegde geldsom over de maand april hebben ruim 14.200 melkveehouders op 27 mei jl. een brief ontvangen. Circa 2.450 bedrijven hebben op dit moment nog geen brief ontvangen. Bij 1.450 bedrijven komt dit door diverse omstandigheden, zoals onder andere geduid bij het antwoord op vraag 3. Bij de overige circa 1.000 bedrijven zijn de brieven nog niet verzonden door ZuivelNL. Dit komt voornamelijk omdat ZuivelNL bij deze bedrijven nog een laatste controle wil uitvoeren op haar berekeningen van de geldsom. De verwachting is dat eind juni alle bedrijven hun brief over de geldsom hebben ontvangen.
De wijziging van de berekening van de grondgebondenheid op basis van de nieuwe definitie die is opgenomen in de wijziging van de regeling die op 30 maart 2017 is gepubliceerd in de Staatscourant (Staatscourant 2017 nr. 18602), is doorgevoerd en wordt meegenomen. Indien dit voor de bedrijven tot een wijziging van de grondgebondenheid heeft geleid, wordt dit getoond op de portal van de zuivelondernemingen.
De geldsom voor deze groep bedrijven wordt, voor zover de meldingen tijdig en de zienswijzen uiterlijk op 21 april jl. zijn ingediend, pas opgelegd nadat de dossiers zijn beoordeeld. Zie verder mijn antwoord op vraag 4.
De door u omschreven situatie is mij niet bekend.
De regeling is gewijzigd op 28 april jl. (Staatscourant 2017 nr. 25117).
Ik heb uw Kamer op 11 mei jl. bericht (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2016–2017, nr. 1828) dat deze vragen helaas niet binnen de gevraagde termijn konden worden beantwoord, omdat meer tijd nodig was voor het inwinnen van informatie en voor afstemming van de antwoorden. Het debat is op 18 mei jl. met uw Kamer gevoerd.
De vragen van het lid Lodders (VVD) over RVO naar aanleiding van vele klachten van ondernemers (ingezonden 18 april 2017, kenmerk 2017Z05190) kunnen helaas niet binnen de gebruikelijke termijn worden beantwoord. De reden van uitstel is dat voor het inwinnen van informatie, alsmede voor het afstemmen van de antwoorden, meer tijd nodig is. Ik zal u zo spoedig mogelijk de antwoorden doen toekomen.