Ingediend | 13 april 2017 |
---|---|
Beantwoord | 24 mei 2017 (na 41 dagen) |
Indiener | Corrie van Brenk (PvdA) |
Beantwoord door | Martin van Rijn (staatssecretaris volksgezondheid, welzijn en sport) (PvdA) |
Onderwerpen | organisatie en beleid zorg en gezondheid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2017Z04976.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20162017-1945.html |
Ja.
De beschikbaarheid van kwalitatief goede acute zorg is van groot belang. Het is de verantwoordelijkheid van de zorgaanbieder om goede zorg te leveren en daarbij de continuïteit te waarborgen. Het is de verantwoordelijkheid van de zorgverzekeraar om voldoende goede zorg in te kopen. De Inspectie voor de Gezondheidszorg en de Nederlandse Zorgautoriteit zien hierop toe.
De verantwoordelijkheid van zorgaanbieders voor leveren van goede zorg is onafhankelijk van het soort dienstverband van het zorgpersoneel. De continuïteit vereist op zich niet dat minimaal één van de bemanningsleden van een ambulance een vast dienstverband heeft. Brancheorganisatie Ambulancezorg Nederland (AZN) heeft mij verzekerd dat er in alle regio’s voldoende ambulancepersoneel beschikbaar is om goede ambulancezorg te leveren. Sommige leden van AZN hebben daarbij wel aangegeven dat het moeilijker wordt om de roosters in te vullen vanwege krapte op de arbeidsmarkt.
Zie antwoord vraag 2.
Zie antwoord vraag 2.
Ik ben van mening dat de beschikbaarheid van voldoende ambulancepersoneel van groot belang is.
Ik ondersteun de sector op verschillende manieren bij het voeren van strategisch personeels- en opleidingsbeleid, met als doel personeelstekorten te voorkomen en continuïteit van zorg te garanderen2.
Specifiek voor de ambulancesector heeft de Minister van VWS 10 miljoen euro extra beschikbaar gesteld voor het opleiden van ambulanceverpleegkundigen in 2017. Daarnaast is er een beschikbaarheidsbijdrage voor de opleidingen tot Intensive Care verpleegkundige en SEH-verpleegkundige, de belangrijkste vooropleidingen voor de opleiding tot ambulanceverpleegkundige. AZN heeft een raming laten maken van de landelijke ontwikkeling van vraag en aanbod naar ambulanceverpleegkundigen in de komende 5 tot 10 jaar. Conclusie is dat de instroom in de opleiding voor ambulanceverpleegkundige de komende jaren omhoog moet.
AZN geeft aan dat de arbeidsmarkt per regio verschilt. Regionale samenwerking met ketenpartners is daarom essentieel. De Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen en de Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra hebben hun leden gevraagd de Regionale Ambulancevoorzieningen te betrekken bij de regionale opleidingplannen, vanwege de doorstroom van SEH- en IC-verpleegkundigen in de opleiding tot ambulanceverpleegkundigen. De betrokken brancheorganisaties helpen de regio’s met het leggen van contacten tussen de sectoren.
AZN ziet verschillende oplossingrichtingen voor de krapte op de arbeidsmarkt, zoals verbreding van de instroommogelijkheden voor de opleiding tot ambulanceverpleegkundige en de inzet van de Bachelor Medisch Hulpverlener (BMH). Ik heb onlangs besloten met een experiment in het kader van de wet BIG de BMH zelfstandige bevoegdheid te geven, zodat deze onder meer inzetbaar is op de ambulance3.
Ja.
De vragen van het Kamerlid Van Brenk (50PLUS) over het bericht «Bezetting ambulances in steden in de knel» (2017Z04976) kunnen tot mijn spijt niet binnen de gebruikelijke termijn worden beantwoord. Ik zal u zo spoedig mogelijk de antwoorden op de Kamervragen doen toekomen.