Ingediend | 24 maart 2017 |
---|---|
Beantwoord | 14 april 2017 (na 21 dagen) |
Indieners | Michiel van Nispen , Kees Verhoeven (D66) |
Beantwoord door | Klaas Dijkhoff (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD) |
Onderwerpen | organisatie en beleid zorg en gezondheid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2017Z04007.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20162017-1621.html |
In de Penitentiaire beginselenwet is opgenomen dat in elke justitiële inrichting voldoende geestelijke verzorging moet zijn, die zoveel mogelijk aansluit bij de godsdienst of levensovertuiging van de ingeslotenen. Hierbij dient overigens te worden aangetekend dat de religie of levensovertuiging waartoe men zichzelf rekent, niet automatisch ook de denominatie is waarvan men geestelijke verzorging wil ontvangen.
Alle ingeslotenen krijgen een formulier met daarop de vraag van welk type geestelijke verzorging zij gebruik zouden willen maken. Gekozen kan worden uit acht godsdiensten/levensbeschouwingen, de optie «anders, namelijk (ruimte om iets in te vullen)» en de optie «geen behoefte aan geestelijke verzorging». De voorkeurspeiling en de bijbehorende informatie is vertaald in 14 talen en dus zeer laagdrempelig voor alle ingeslotenen.
Dit jaar is, in tegenstelling tot voorgaande peilingen, gekozen voor een uitvraag onder alle ingeslotenen, zodat een volledig beeld ontstaat aan welke geestelijke verzorging behoefte is. Naar aanleiding van de uitkomsten van de voorkeurspeiling wordt gekeken hoeveel geestelijk verzorgers per geloofsovertuiging/levensbeschouwing nodig zijn.
Zie antwoord vraag 1.
De betreffende Kamervragen en het onderzoek van de Radboud Universiteit zijn mij bekend.
Bij het formulier van de voorkeurspeiling treft de ingeslotene een informatiefolder aan waarin kort en duidelijk alle opties voor geestelijke verzorging worden toegelicht. Bij de Humanistische geestelijke verzorging is in de toelichting expliciet opgenomen dat het om een niet-godsdienstige levensbeschouwing gaat.
De voorkeurspeiling is als instrument bedoeld om de voorkeur voor geestelijke verzorging in beeld te brengen en betreft geen categorisering tot welke religie of levensbeschouwing men zichzelf rekent. Iedereen kan kiezen, godsdienstig of niet-godsdienstig, voor alle aanwezige geestelijke verzorgers.
Een toevoeging van de term niet-godsdienstig aan de antwoordkeuze humanistisch raadsman/raadsvrouw acht ik niet exclusief en daarom niet-passend, temeer daar andere stromingen ook hebben aangegeven zich niet-godsdienstig te achten (zoals het Boeddhisme).
Voorts hebben de ingeslotenen, zoals ik al aangaf bij mijn antwoord op de vragen 1 en 2, ook nog de ruimte om de optie «anders, namelijk (zelf invullen)» aan te kruisen en hier een toelichting op te geven.
Mocht dit tot een substantieel andere religie/levensbeschouwing leiden dan nu wordt aangeboden, dan kan het aanbod van geestelijk verzorging binnen de justitiële inrichtingen worden aangepast.
Voor de Joodse geestelijke verzorging is de toevoeging liberaal/traditioneel ter verduidelijking opgenomen in de voorkeurspeiling, omdat het hier twee stromingen binnen één geloof betreft.
Zie antwoord vraag 3.
Ja, ik zal de resultaten van de voorkeurspeiling met DJI bespreken en daarna de Kamer informeren.