Ingediend | 15 maart 2017 |
---|---|
Beantwoord | 10 april 2017 (na 26 dagen) |
Indiener | Jasper van Dijk |
Beantwoord door | Jet Bussemaker (minister onderwijs, cultuur en wetenschap) (PvdA) |
Onderwerpen | onderwijs en wetenschap organisatie en beleid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2017Z03729.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20162017-1587.html |
Ja. Op het moment dat minderjarige studenten gaan studeren en aanspraak kunnen maken op studiefinanciering vervalt op de eerste dag van het kwartaal volgend op de start van de opleiding voor de ouders het recht op kinderbijslag.
Ouders van minderjarige kinderen maken aanspraak op kinderbijslag zolang hun kinderen geen opleiding in het hoger onderwijs volgen en dus nog geen aanspraak hebben op studiefinanciering. Op het moment dat een student een opleiding gaat volgen in het hoger onderwijs kan hij, mits aan de voorwaarden is voldaan, aanspraak maken op studiefinanciering. Dat geldt ook voor minderjarige studenten. De studiefinanciering levert een bijdrage in de kosten van levensonderhoud tijdens de studie en komt voor minderjarige studenten in de plaats van het recht op kinderbijslag. De studiefinanciering bestaat uit een reisvoorziening, die in tegenwaarde ongeveer gelijk is aan de kinderbijslag, en eventueel een aanvullende beurs afhankelijk van het inkomen van de ouders. Daarnaast heeft iedere student de mogelijkheid om te lenen onder sociale voorwaarden. Ik deel dan ook niet de mening dat ouders en hun kinderen erop achteruitgaan op het moment dat minderjarige studenten gaan studeren.
Van rechtsongelijkheid is geen sprake. Studiefinanciering en kinderbijslag zijn verschillende faciliteiten, bedoeld voor verschillende doelgroepen. Op het moment dat een student begint aan een opleiding in het hoger onderwijs ontstaat ongeacht zijn leeftijd aanspraak op studiefinanciering, bestaande uit de reisvoorziening, eventueel een aanvullende beurs en de mogelijkheid om te lenen. Deze aanspraak komt in plaats van het recht op kinderbijslag. Zie ook het antwoord op vraag 2.
Nee, die mening deel ik niet. Studiefinanciering levert een bijdrage in de kosten van levensonderhoud tijdens de studie en bestaat behalve uit de mogelijkheid om onder sociale voorwaarden te lenen, uit de reisvoorziening en een eventuele aanvullende beurs. Daarmee is de financiële toegankelijkheid van het hoger onderwijs geborgd.
Studenten hebben verschillende mogelijkheden om hun studie te financieren, waaronder de mogelijkheid van een studielening. Ik vind het belangrijk dat studenten daarin een bewuste keuze maken. Uit de monitor beleidsmaatregelen 2015 bleek dat 62 procent van de studenten die onder het studievoorschot viel, gebruik maakte van de leenmogelijkheid. Een studie is een goede investering in de eigen toekomst van de student. Daarnaast kan een eventuele studieschuld worden terugbetaald onder sociale terugbetaalvoorwaarden.
Voor een berekening is uitgegaan van het vierde kwartaal van 2016, omdat de meeste kinderen op 1 september beginnen met een opleiding in het hoger onderwijs en daarom het kwartaal daaropvolgend geen recht meer bestaat op kinderbijslag. Over dat vierde kwartaal is voor circa 22.500 minderjarigen de kinderbijslag gestopt, omdat zij in het derde kwartaal zijn begonnen met een opleiding in het hoger onderwijs. Als de kinderbijslag tot hun 18e jaar zou worden doorbetaald, rekening houdend met de geboortedatum van deze kinderen, zou dit voor deze kinderen in totaal nog circa 55.000 kwartalen kinderbijslag kosten. Omgerekend is dit een bedrag van circa 15 miljoen euro.
Daar ben ik mee bekend. Dit hangt samen met de kwartaalsystematiek van de kinderbijslag. De situatie op de eerste dag van het kwartaal is bepalend voor het recht op kinderbijslag in dat kwartaal. Dit kan in een individueel geval voor- of nadelen hebben. Er wordt niet overwogen het systeem aan te passen.
Er is geen reden om de kinderbijslag voor minderjarige studenten die een opleiding volgen in het hoger onderwijs te laten doorlopen. Deze studenten kunnen immers aanspraak maken op studiefinanciering, waarbij geldt dat enkel de tegenwaarde van de reisvoorziening al ongeveer gelijk is aan de kinderbijslag. Zie ook het antwoord op vraag 2 en 3. Met ingang van 1 september 2017 kunnen minderjarige studenten overigens direct vanaf de eerste maand waarin zij hoger onderwijs volgen aanspraak maken op studiefinanciering. Dit terwijl hun ouders voor dat hele kwartaal nog kinderbijslag en eventueel kindgebonden budget ontvangen.
Met de invoering van de Wet studievoorschot hoger onderwijs is de financiële toegankelijkheid van het hoger onderwijs geborgd. Iedereen die het talent en de motivatie heeft, heeft in Nederland de kans om te gaan studeren. Ik zie dan ook geen reden het studievoorschot terug te draaien.