Ingediend | 24 februari 2017 |
---|---|
Beantwoord | 22 maart 2017 (na 26 dagen) |
Indieners | Steven van Weyenberg (D66), Sjoerd Sjoerdsma (D66) |
Beantwoord door | Bert Koenders (minister buitenlandse zaken) (PvdA), Jetta Klijnsma (staatssecretaris sociale zaken en werkgelegenheid) (PvdA) |
Onderwerpen | recht staatsrecht strafrecht |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2017Z03287.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20162017-1465.html |
In 2009 heeft het Joegoslaviëtribunaal de wens kenbaar gemaakt tot wijziging van het zetelverdrag. Op 21 september 2015 heeft de VN een formeel verzoek hiertoe gedaan. Het Joegoslaviëtribunaal is in 2016 opgegaan in het Internationaal Restmechanisme voor Straftribunalen (MICT). Daarom heeft het Koninkrijk der Nederlanden bij dat zetelverdrag verklaard dat het AOW-stelsel per 1 januari 2009 op familieleden van werknemers van het MICT van toepassing zal zijn. Het MICT-zetelverdrag is per 1 september 2016 in werking getreden.
Ja, in de note verbale van 21 september 2015 waarin de VN formeel verzocht om de wijziging van het zetelverdrag, heeft de VN tevens het voorstel ingediend om de wijziging met terugwerkende kracht tot 29 juli 1994 te laten gelden.
In 2009 heeft het Joegoslaviëtribunaal de wens kenbaar gemaakt om de familieleden van werknemers onder het Nederlandse AOW stelsel te doen vallen. Omdat het politieke besluit om het zetelverdrag Joegoslaviëtribunaal zo te wijzigen om aan de wens te voldoen in 2010 werd genomen, maar het formele verzoek van de VN pas in 2015 werd verstuurd, is besloten om de wijziging met terugwerkende kracht tot 1 januari 2009 te doen gelden. Het besluit met betrekking tot de terugwerkende kracht is niet gebaseerd op een (internationaal) juridische verplichting, maar is gekozen als tegemoetkoming voor het MICT (voormalig Joegoslaviëtribunaal) op basis van het moment waarop het Joegoslaviëtribunaal de wens om de familie leden onder het Nederlandse stelsel te doen vallen kenbaar heeft gemaakt. Omdat er in 1994 in het zetelverdrag expliciet is opgenomen dat familieleden uitgesloten zouden zijn van het Nederlandse sociale zekerheidsstelsel, en niet eerder de wens kenbaar is gemaakt om dit te veranderen, is er geen reden om de terugwerkende kracht tot 1994 te doen gelden.