Ingediend | 22 februari 2017 |
---|---|
Beantwoord | 27 maart 2017 (na 33 dagen) |
Indiener | Pia Dijkstra (D66) |
Beantwoord door | Edith Schippers (minister volksgezondheid, welzijn en sport) (VVD) |
Onderwerpen | organisatie en beleid zorg en gezondheid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2017Z03038.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20162017-1492.html |
Ja.
Ik begrijp van de zorgaanbieders dat het aantal aanmeldingen elk jaar toeneemt. Ik heb naar aanleiding van uw vraag informatie opgevraagd bij het VUmc, het LUMC en het UMCG. De informatie die ik heb ontvangen treft u aan in de bijlage bij deze brief.
Het aantal aanmeldingen stijgt. Ik vind dat aanbieders en zorgverzekeraars hard moeten werken aan spreiding van deze zorg, het opschalen van ketenbehandeling en het werven van personeel. Hiermee kunnen de wachtlijsten worden teruggedrongen. Het VUmc heeft mij – na navraag – laten weten de afgelopen jaren de capaciteit van het centrum voor genderdysforie uitgebreid te hebben.
De behandelketen transgenderzorg kent diverse stappen, daarom moet onderscheid gemaakt worden in «wachttijden» per behandelstap: aan de voorkant en tijdens het traject. Juist vanwege het ingrijpende karakter en de onomkeerbaarheid van onderdelen van het behandeltraject is soms bedenktijd verstandig en nodig tussen de stappen. De mate waarin verschilt per persoon. De patiënten- en belangenorganisaties geven aan dat men het behandeltraject te lang vindt duren en men pleit ook voor meer flexibilisering van de zorg waarbij het zorgtraject nog beter wordt toegesneden op het individu. Ik begrijp dat wachttijden voor patiënten belastend kunnen zijn.
Om goed in beeld te krijgen aan welke eisen het zorgpad moet voldoen wordt er met alle partijen gewerkt aan een kwaliteitsstandaard voor de somatische transgenderzorg. Wachttijden aan het begin en tijdens de behandeling zijn daarbij een belangrijk onderdeel. Patiënten- en belangenorganisaties zijn ook bij het opstellen van de zorgstandaard betrokken. VWS organiseert twee maal per jaar een overleg met de belangrijkste partijen in de transgenderzorg. In dit overleg staat het thema wachtlijsten en wachttijden op de agenda alsmede de vraag wat er voor nodig is om goede zorg aan transgenders toegankelijk te houden.
Medisch specialistische kennis en ervaring zijn mijns inziens onontbeerlijk bij de keuze van zogenaamde cross sex-hormonen en bij de begeleiding van het toepassen ervan. Het effect ervan is ingrijpend en sommige mensen hebben een verhoogd risico op complicaties. Ook de patiënten- en belangenorganisaties raden patiënten met klem af om zelf te gaan experimenteren. Besluiten tot zelfmedicatie zijn bepaald niet zonder risico.
Voor de genderpoli is geen Treeknorm opgesteld, de genderpoli valt niet onder de Regeling verplichte publicatie wachttijden somatische zorg van de NZa (NR/CU-262). Dat neemt niet weg dat de NZa de aanbieders al in 2014 heeft laten weten dat zij hun wachttijden moeten publiceren. Dat gebeurt inmiddels ook. De NZa heeft in 20142 ook bekend gemaakt, naar aanleiding van haar onderzoek naar transgenderzorg, dat zorgverzekeraars de wachttijden moeten monitoren en hier tijdig op moeten reageren. De NZa heeft partijen daar expliciet op gewezen. Ik vind meer spreiding van transgenderzorg van belang en ik verwacht van zorgaanbieders dat zij hun inspanningen op dat punt zullen intensiveren. Ik verwacht van verzekeraars dat zij initiatief nemen als het gaat om inkoop van zorg. Ik verwacht van de NZa dat zij toetst op de zorgplicht en handhaaft als dat aan de orde is. Zie ook mijn antwoord op vraag 3 en 7.
Gelet op het advies uit 2016 van het Capaciteitsorgaan aangaande het aantal op te leiden medisch specialisten zijn mij geen tekorten bekend als het gaat om disciplines die betrokken zijn bij de zorg aan transgenders, zoals psychiaters, chirurgen, plastisch chirurgen, kinderartsen, urologen en endocrinologen. Wel heeft het capaciteitsorgaan geadviseerd meer GZ-psychologen en klinisch psychologen op te leiden. Dat betekent overigens niet dat er op regionaal niveau geen tekorten zouden kunnen bestaan. Het LUMC/Curium maakt er melding van dat het niet gelukt is om de vacature voor een kinderpsychiater in het genderteam te vervullen. Zie ook mijn antwoord op vraag 3 en 7.
Ik vind het wenselijk dat de zorg voor transgenders beter gespreid wordt binnen Nederland. Ik wijs er daarbij wel op dat transgenderzorg ketenzorg is en patiënten gebaat zijn bij een multidisciplinair, gecoördineerd en afgestemd zorgproces waarbij meerdere specialismen zijn betrokken. In het belang van kwaliteit en afstemming binnen een zorgketen, past het «los» contracteren van individuele specialisten of aanbieders niet zomaar. Zie ook mijn antwoord op vraag 6.
De vragen van het Kamerlid Pia Dijkstra (D66) over de noodkreet van transgenders over veel te lange wachtlijsten (2017Z03038), kunnen tot mijn spijt niet binnen de gebruikelijke termijn worden beantwoord. Ik zal u zo spoedig mogelijk de antwoorden op de Kamervragen doen toekomen.