Ingediend | 13 februari 2017 |
---|---|
Beantwoord | 13 april 2017 (na 59 dagen) |
Indiener | Michiel van Nispen |
Beantwoord door | Stef Blok (minister zonder portefeuille binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties, minister justitie en veiligheid) (VVD), Edith Schippers (minister volksgezondheid, welzijn en sport) (VVD) |
Onderwerpen | criminaliteit jongeren openbare orde en veiligheid zorg en gezondheid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2017Z02304.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20162017-1615.html |
De hier bedoelde brief van het EOKM is mij bekend. Uit de brief blijkt echter niet exact wat de omvang is van het tekort aan fte’s dan wel financiële middelen. Voor nu acht ik het van belang dat de basissituatie, waarbij de reguliere werkzaamheden door het EOKM worden voortgezet, wordt gehandhaafd. De additionele financiering van 100.000 euro, in combinatie met het in enige mate als succesvol door het EOKM ingezette traject om de bijdrage vanuit de private sector (providers e.d.) te verhogen, komt mij vooralsnog als toereikend voor. Bovendien geeft het EOKM in de brief zelf aan nog te komen met een uitgebreid voorstel voor de aanpak van beeldmateriaal van kindermisbruik op de Nederlandse servers. Ik wacht dit plan af alvorens met het EOKM verder in gesprek te gaan over hun toekomstige voornemens.
Alle meldingen inzake online seksueel kindermisbruik die bij de politie binnenkomen worden, onafhankelijk van de bron, opgenomen in een wegings- en prioriteringsproces en worden afhankelijk van de uitkomsten van dat proces al dan niet in onderzoek genomen.
Jaarlijks ontvangt de politie tussen de vijftig en zestig meldingen van het EOKM over deze online omgeving. De kwaliteit en onderzoeksmogelijkheden op het TOR-netwerk zijn om een diversiteit van redenen complex. Soms wordt het materiaal niet meer aangetroffen, of is de link niet meer actief of benaderbaar. Daarnaast is het netwerk, zoals beschreven door het EOKM, een omgeving die is ingericht om de gebruikers vrijwel volledige anonimiteit op het internet te geven. Dit is ook de reden dat onderzoeken naar omgevingen op TOR niet zelden zonder resultaat blijven. Dit kan het beeld geven dat er nauwelijks of geen onderzoek op TOR wordt gedaan, hetgeen niet correct is.
De werknemers van het EOKM zijn geen opsporingsambtenaren en hebben navenant geen opsporingsbevoegdheid op het internet. Aangezien het benaderen van kinderpornografisch materiaal een strafbaar feit is, zijn er afspraken met het OM gemaakt over de wijze waarop medewerkers van het Meldpunt Kinderporno kinderpornografisch materiaal kunnen benaderen zonder strafvervolging door het OM. Deze afspraken gelden nadrukkelijk alleen voor het zogenaamde «openbare» internet, omdat het meeste onderzoek dat buiten die openbare omgevingen plaatsvindt zelfs voor opsporingsambtenaren aan bijzondere opsporingsbevoegdheden is gebonden, waarbij machtigingen of bevelen van de officier van justitie of rechter-commissaris, alsmede toestemming en/of rechtshulp van buitenlandse autoriteiten noodzakelijk zijn.
Wanneer de medewerkers van het EOKM zich via «proactieve bevoegdheden» gaan begeven buiten het terrein van de voor iedereen benaderbare openbare internet-omgevingen, betreden zij het terrein van de opsporingsbevoegdheden en de internationale samenwerking tussen opsporingsdiensten en autoriteiten (rechtshulp). Dit is zowel juridisch als praktisch onwenselijk en komt de opsporing(sonderzoeken) niet ten goede.
Zodra bekend is dat op een Nederlandse server kinderpornografisch materiaal of ander strafbaar materiaal wordt gehost, wordt een zogenaamde Notice and Take Down (NTD) procedure gestart. De aan de NTD meewerkende hostingbedrijven hebben zich bereid verklaard een melding van illegale content te onderzoeken en vervolgens de content te verwijderen indien uit het onderzoek blijkt dat het gaat om illegale content. Afgelopen najaar is tijdens een door Europol georganiseerde expertmeeting met relevante partijen als Inhope, de Stichting Expertise-bureau Online Kindermisbruik (EOKM), de Nationale Politie (NP) en Eurojust bevestigd dat het merendeel van de hostingbedrijven goede navolging geeft aan de door het bedrijfsleven vrijwillig ingevoerde NTD procedure. Op het moment dat een hoster wordt genotificeerd door burgers en belanghebbenden, zoals het EOKM, over kinderpornografisch materiaal, wordt het beeldmateriaal na beoordeling door deze hoster in de regel snel verwijderd. De rol die het EOKM bij de NTD procedure vervult is van wezenlijk belang en wordt wat betreft het Ministerie van VenJ dan ook gecontinueerd.
De afgelopen periode is daarnaast bezien of het probleem van illegale content op de Nederlandse servers binnen het project «Nederland Schoon» kan worden aangepakt. Dit project van de Nationale Politie, de Autoriteit Consument en Markt, het OM en de Technische Universiteit Delft zet erop in providers bewust te maken van het feit dat er veel criminele content wordt gehost, in de hoop dat de markt zonder de inzet van strafrechtelijke interventies of nadere regelgeving zelfreinigend vermogen zou ontwikkelen. Door middel van gesprekken hebben de samenwerkende partijen binnen het project meer inzicht gekregen in de wijze waarop cybercriminelen gebruik maken van de Nederlandse hostinginfrastructuur. Hierdoor is ook meer bewustzijn gecreëerd bij de desbetreffende hostingbedrijven over de wijze waarop zij cybercrime faciliteren en wat zij kunnen doen om dit te veranderen. Het project heeft geresulteerd in aanbevelingen met betrekking tot maatregelen die hostingproviders zelf kunnen nemen. Sommige bedrijven hebben naar aanleiding hiervan al maatregelen doorgevoerd.
Daarnaast zijn er andere initiatieven die bevorderen respectievelijk ondersteunen dat hostingproviders proactief bijdragen aan het tegengaan van strafbaar materiaal op hun servers. Zo werkt de hostingsector momenteel binnen het project Abuse 2.0 aan het opstellen van een gedragscode voor hosters. In dit publiek-private project wordt samengewerkt met het Ministerie van EZ, NCTV, NP, OM en ACM waarmee de nodige advisering, ondersteuning en afstemming door en met overheidsinstanties wordt bewerkstelligd. Het voornemen is om in deze gedragscode, die naar verwachting eind 2017 gepresenteerd zal worden, op te nemen dat hosters snel reageren op meldingen van diverse soorten misbruik zoals malware maar ook onmiskenbare onrechtmatigheid. Dit traject zal gepaard gaan met automatisering van de binnenkomst en verwerking van meldingen ter ondersteuning van de providers bij hun activiteiten op dit terrein.
De rol die sociale media spelen in de wereld van jongeren is onomkeerbaar en wordt steeds groter. Dat brengt risico’s met zich mee, zoals bijvoorbeeld sexting. Om te voorkomen dat de groep sexting-slachtoffers toeneemt, is blijvende aandacht en voorlichting nodig omtrent de risico’s van het delen van seksueel getinte beelden. Er zijn veel partijen actief bezig met voorlichting over sexting, zoals BNN met de campagne «Als je iets deelt, hoofd buiten beeld» en de Stichting School en Veiligheid met onder andere de online game «Can you fix it» voor gebruik in het onderwijs. Rutgers biedt als kenniscentrum seksualiteit verschillende trainingen, voorlichtings- en lesmaterialen aan voor onderwijs- en zorgprofessionals maar ook voor het publiek zelf.
Het is goed dat er veel activiteiten worden ontplooid tegen sexting. Activiteiten die partijen als het EOKM, Fier en Free a Girl op dit moment op eigen initiatief opzetten kunnen uiteraard bijdragen aan het bereik onder jongeren waar het voorlichting over risico’s van sexting betreft en hoe te handelen als je als jongere dergelijk beeldmateriaal ontvangt.
Op dit moment laat ik een barrièremodel ontwikkelen dat inzichtelijk maakt welke organisatie in de strafrechtketen, de zorg en het onderwijs op welk moment aan zet is bij de aanpak van seksueel onwenselijk gedrag via het internet. Daarbij wordt specifiek aandacht besteed aan sexting. Tegelijkertijd zal het barrièremodel inzicht verschaffen of de huidige activiteiten een voldoende aanbod opleveren of dat additionele inspanningen, zoals een campagne, nodig zijn.
In een eerder stadium hebben Helpwanted en Slachtofferhulp Nederland afgesproken dat slachtoffers van sextortion die ouder zijn dan 26 jaar worden doorverwezen naar Slachtofferhulp Nederland. Deze organisatie werkt momenteel aan het verbeteren van haar online dienstverlening, waaronder die aan slachtoffers van zedenmisdrijven (zoals sextortion). Ik zie momenteel geen aanleiding Helpwanted aanvullend te financieren ten behoeve van hulp aan en ondersteuning van slachtoffers van sextortion die ouder zijn dan 26 jaar.
In 2011 heeft de Minister van VWS het project «Stop It Now» een startsubsidie verleend met de bedoeling dat wanneer het project was opgestart, men voor eigen financiering moest zorgen. Daarna werd duidelijk dat, vanwege de taboesfeer die op dit onderwerp rust, het de initiatiefnemers niet lukte om voldoende andere financiering te regelen.
Het kabinet onderschrijft echter dat de hulplijn bijdraagt aan het bespreekbaar maken van (schaamte over) pedofiele gevoelens en doorverwijzing naar een passend hulpaanbod mogelijk maakt. Door interventie van de hulplijn kan mogelijk worden voorkomen dat mensen kinderpornografie gaan downloaden of daadwerkelijk overgaan tot seksueel misbruik van kinderen. Daarom hebben de bewindslieden van VWS en VenJ Stop It Now tot en met 2017 gezamenlijk financiële ondersteuning geboden.
In overleg met het EOKM en Stop It Now zullen wij bespreken hoe de huidige activiteiten in het kader van het project Stop It Now gecontinueerd kunnen worden.
Meldingen van getuigen en slachtoffers van kindersekstoerisme kunnen bijdragen aan de opsporing en vervolging. Om die reden worden doorlopend nationale bewustwordingsactiviteiten uitgevoerd, om Nederlanders die naar het buitenland reizen zich bewust te maken van waar en hoe ze een melding kunnen doen over kindersekstoerisme. In 2016 is samen met de nationale partners (politie, KMar, NOG’s, de reisbranche en het EOKM) een actie op de luchthavens en een sociale mediacampagne uitgevoerd om hiervoor de aandacht bij vakantiegangers te vragen. Ook zijn middelen toegekend aan het EOKM voor het verrichten van onderhoud aan de website Meldkindersekstoerisme.nl. Begin 2017 is, met financiering van het Ministerie van VenJ, op de vakantiebeurs in Utrecht aandacht voor het fenomeen kindersekstoerisme en voor meldingsmogelijkheden gevraagd van (potentiële) reizigers naar onder meer Zuidoost Azië. Samen met de nationale partners zal in de loop van 2017 worden bezien welke gezamenlijke campagneactiviteiten dit jaar zullen worden opgepakt. Op basis daarvan wordt inzichtelijk welke eventuele bijdrage van het EOKM in 2017 aan de nationale campagne wordt gevergd en of dat noopt tot extra financiering van het EOKM.
Daarnaast wordt in het laatste kwartaal van 2017 op initiatief van het Ministerie van VenJ, in samenwerking met de Europese en nationale partners, de tweejaarlijkse conferentie in het kader van de Europese «Don’t Look Away» campagne georganiseerd.
Voor de organisatie van deze conferentie, evenals voor de uitvoering van de nationale campagne zijn middelen op de begroting van VenJ gereserveerd.
Zie antwoord vraag 8.
Hierbij bericht ik u, mede namens de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, dat de schriftelijke vragen van het lid Nispen (SP) over onvoldoende middelen en capaciteit bij het Expertisebureau Online Kindermisbruik (ingezonden 13 februari 2017) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie ontvangen is. Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.