Kamervraag 2017Z00772

Het extreem doorfokken van dieren in de vee-industrie voor verhoogde productie

Ingediend 20 januari 2017
Beantwoord 1 maart 2017 (na 40 dagen)
Indiener Marianne Thieme (PvdD)
Beantwoord door Martijn van Dam (staatssecretaris economische zaken) (PvdA)
Onderwerpen dieren economie landbouw overige economische sectoren
Bron vraag https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2017Z00772.html
Bron antwoord https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20162017-1324.html
  • Vraag 1
    Wat is uw reactie op het rapport «Grenzeloos gesleutel aan dieren», waaruit blijkt dat fokbedrijven zichzelf de komende jaren als doel hebben gesteld om plofkippen nog harder te laten groeien, zeugen nog meer tepels te geven en koeien nog meer melk te laten produceren?1

    Een dergelijke richting acht ik zeer ongewenst. Ik denk overigens dat de ontwikkelingen in markt en maatschappij bepalend zullen zijn. Gelet op de veranderende publieke opinie en de wijzigingen in de vraag van consument en retail, zou een dergelijke richting mij verbazen, omdat die contrair is aan de beweging van markt en maatschappij.

  • Vraag 2
    Bent u bekend met de huidige welzijnsproblemen bij kippen die veroorzaakt worden door extreem doorfokken op snelle groei en hoge eiproductie, zoals chronische pijn, excessief verenpikken, kannibalisme en broze botten?

    Mij is bekend dat fokken op enkel productieverhoging nadelige effecten kan hebben. Als gevolg van wijzigingen in de vraag van consumenten en retail in Noordwest-Europa naar welzijnsvriendelijkere pluimveevleesconcepten hebben fokkerijorganisaties fokprogramma’s opgezet voor trager groeiende robuuste vleeskuikens. De fokkerijprogramma’s in de legpluimveesector zijn gericht op robuustere legkippen die langer eieren kunnen produceren.

  • Vraag 3
    Bent u bekend met de huidige welzijnsproblemen bij koeien die veroorzaakt worden door extreem doorfokken op hoge melkproductie, zoals verminderde vruchtbaarheid, uierontsteking en kreupelheid?

    Hoge productie in relatie tot welzijn en gezondheid van de koe heeft de aandacht van mij en van de melksector. In de brief van 14 juli 2015, waarin mijn voorganger vragen beantwoordt over de gevolgen van de stijging van de Nederlandse melkproductie (Kamerstuk 33 979, nr. 99), is aangegeven dat er de laatste jaren steeds meer aandacht is voor de balans tussen de melkgift en het algehele welzijn van de koe. Via initiatieven als de Duurzame Zuivelketen wordt in onderzoeken en de praktijk gewerkt aan het verminderen en voorkomen van welzijnsproblemen. De tendens is om in fokprogramma’s, naast inzet op hoge productie, ook in te zetten op verbetering van (uier-)gezondheid en verbetering van het beenwerk. Dus mede gericht op meer duurzaamheid en langere levensduur. Het is ook in het belang van de veehouder dat productieverhoging niet leidt tot onaanvaardbare problemen zoals uierontsteking, klauwgezondheid of verminderde vruchtbaarheid. Monitoringsgegevens laten zien dat de levensduur van koeien toeneemt, het celgetal daalt terwijl antibioticagebruik in de afgelopen jaren ook fors (met meer dan 20%) is afgenomen.

  • Vraag 4
    Bent u bekend met de huidige welzijnsproblemen bij varkens die veroorzaakt worden door extreem doorfokken op groei, mager vlees en meer biggen per moedervarken, zoals botziekten, hartproblemen en hogere sterfte?

    Ik weet dat fokken op enkel productieverhoging nadelige effecten kan hebben. Vorig jaar heeft de stuurgroep bigvitaliteit, die onder voorzitterschap van de Producenten Organisatie Varkenshouderij (POV) opereert, het plan van aanpak bigvitaliteit aangeboden. Ik heb u hierover per brief geïnformeerd (Kamerstuk 28 286, nr. 884).

  • Vraag 5
    Deelt u de mening dat de sector niet in staat blijkt om het dierenwelzijn te borgen door grenzen te stellen aan het fokken van dieren? Zo ja, bent u bereid uw eerdere standpunt te herzien dat de verantwoordelijkheid voor een maatschappelijk aanvaardbare fokkerij bij de sector zelf ligt (Kamerstuk 28 286, nr. 859)? Zo nee, waarom niet?

    In mijn brief van 22 april 2016 (Kamerstuk 28 286, nr. 859) heb ik mijn reactie gegeven op de zienswijze «Fokkerij en voortplantingstechnieken» van de Raad voor Dierenaangelegenheden. Voor mijn antwoord op uw vraag verwijs ik dan ook naar deze brief.

  • Vraag 6
    Kunt u aangeven waarom u het advies van de Raad van Dieraangelegenheden om dieren via regelgeving te beschermen tegen doorfokken naast u heeft neergelegd?2

    Zie antwoord vraag 5.

  • Vraag 7
    Bent u bereid om alsnog in actie te komen door duidelijke grenzen te stellen aan de productie per dier? Zo nee, waarom niet?

    Zoals ik eerder heb aangegeven, vind ik een fokrichting die gericht is op productieverhoging, zonder aandacht voor het voorkomen van de genoemde bijwerkingen, zeer onwenselijk. Ik verwacht van betrokken partijen in de keten concrete stappen om de door u gesignaleerde problemen tegen te gaan en dierenwelzijn te verbeteren. Zij zijn daarvoor primair verantwoordelijk. Mocht dat onvoldoende resultaat opleveren of mocht sprake zijn van nieuwe ongewenste ontwikkelingen, ligt scherpere overheidsinterventie in de rede.


Kamervraag document nummer: kv-tk-2017Z00772
Volledige titel: Het extreem doorfokken van dieren in de vee-industrie voor verhoogde productie
Kamerantwoord document nummer: ah-tk-20162017-1324
Volledige titel: Antwoord op vragen van het lid Thieme over het extreem doorfokken van dieren in de vee-industrie voor verhoogde productie