Ingediend | 19 januari 2017 |
---|---|
Beantwoord | 7 februari 2017 (na 19 dagen) |
Indiener | Mei Li Vos (PvdA) |
Beantwoord door | Henk Kamp (minister economische zaken) (VVD) |
Onderwerpen | economie overige economische sectoren |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2017Z00659.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20162017-1135.html |
Ja.
Ja.
Hieronder treft u de informatie aan over de Poolse wetgeving ten aanzien van landbouwgrond transacties. Hiermee doe ik tegelijk mijn toezegging gestand die ik heb gedaan tijdens het plenaire debat over post van 15 november 2016.
Voor het belang dat ik hecht aan een goed functioneren van de postmarkt en van de verlener van de universele postdienst verwijs ik naar mijn brief aan uw Kamer van 23 december 2016 (Kamerstuk 29 502, nr. 135).
Regulering van het eigendom van PostNL grijpt in op het vrije verkeer van kapitaal. De ruimte daarvoor wordt ingekaderd door de algemene regels van het EU Verdrag. Een belemmering van het vrij verkeer kan – bij non-discriminatoire belemmeringen – worden gerechtvaardigd wegens dwingende redenen van algemeen belang. Deze omvatten bijvoorbeeld de bescherming van de openbare orde, openbare veiligheid, milieu, volksgezondheid, bescherming van afnemers van diensten, consumentenbescherming.5 Bij deze rechtvaardiging moet niet alleen de niet-economische doelstelling van de belemmering worden onderbouwd, maar ook de noodzakelijkheid en proportionaliteit van de belemmering. Ik heb in uw Kamer eerder beargumenteerd dat regulering van het eigendom van PostNL onverenigbaar is met het vrij verkeer van kapitaal, de vrijheid van vestiging en het principe van gelijke behandeling van de publieke en private sector. Er zijn voldoende andere middelen om de belangen van de consument zeker te stellen. Ook heb ik aangegeven dat in meerdere opvolgende analyses is vastgesteld dat de postdienst niet kan worden aangemerkt als vitale infrastructuur.
In de Kamerbrief over Staatsfondsen (Kamerstukken II, 2007/08, 31 350, nr. 1) heeft het kabinet aangegeven dat het uitgangspunt bij eventuele aanvullende beleidsmaatregelen is dat het open karakter van de Nederlandse economie ons veel welvaart en werkgelegenheid brengt. Daarnaast moeten deze maatregelen vanzelfsprekend passen binnen de Europese wet- en regelgeving. Het is daarbij belangrijk om te voorkomen dat eventuele restricties op het kapitaalverkeer de baten die een open economie biedt, verkleint. Ik heb op 30 januari jl. gerapporteerd dat buitenlandse investeringen in Nederland in 2016 meer dan 11.000 banen hebben opgeleverd. Volgens het World Economic Forum staat Nederland op de vijfde plaats van meest competitieve landen in de wereld (WEF, Global Competitiveness report 2015–2016). Nederland is de 8e exporteur van goederen en diensten in de wereld waarmee 36% van het BBP wordt verdiend. Juist voor het behoud van werkgelegenheid en welvaart is het cruciaal dat we mee blijven doen op een wereldmarkt zonder onnodige belemmeringen.
Ingrijpen in de eigendomsverhoudingen van private (telecom)bedrijven, zoals met het wetsvoorstel ongewenste zeggenschap telecommunicatie wordt beoogd, is een vergaande bevoegdheid die alleen gerechtvaardigd kan worden indien hiervoor gegronde redenen bestaan. Een dergelijke maatregel kan inbreuk maken op het vrij verkeer van kapitaal (artikel 63 VWEU), het vrij verkeer van diensten (artikel 56 VWEU) en de vrijheid van vestiging (artikel 49 VWEU). Op basis van het EU-recht is een dergelijke inbreuk alleen mogelijk indien hiervoor op grond van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) een rechtvaardigingsgrond bestaat, of indien dit noodzakelijk is voor de bescherming van dwingende redenen van algemeen belang. In het concept wetsvoorstel wordt die rechtvaardigingsgrond verwoord als het belang van de nationale veiligheid en openbare orde. Gelet op het vitale karakter van de telecommunicatiesector kan uitval hiervan een bedreiging vormen voor die nationale veiligheid of openbare orde. Voor de postsector ligt dit anders. Deze sector is niet aangemerkt als vitaal proces.6
Zie antwoord vraag 13.
Voor de postsector geldt, zoals aangegeven in het antwoord op vragen 13 en 14, dat deze sector niet als vitaal proces is aangemerkt. Dat betekent dus dat belangen van nationale veiligheid en openbare orde niet spelen, zoals in de telecommunicatiesector wel het geval is. De belangen die in de postsector spelen zien in het bijzonder op de continuïteit en kwaliteit van dienstverlening in het kader van de UPD. Zoals eerder aangegeven in mijn antwoorden van 20 juni 2016 op vragen van het lid Bosma (VVD) en het lid Vos (PvdA), ingezonden 1 juni 2016, blijft een partij die PostNL zou overnemen, onderworpen aan de bepalingen en verplichtingen verbonden aan de UPD. Ik heb geconstateerd dat in kader van de UPD wel aanvullende maatregelen genomen kunnen worden om het toezicht op de uitvoering van de UPD in geval van een buitenlandse overname te versterken. Zoals aangekondigd in mijn brief van 23 december 20167 ben ik een onderzoek begonnen om te bezien op welke wijze een versterking van de UPD kan worden vormgegeven.
Ik verwijs hiervoor naar mijn antwoord op vraag 11. De proportionaliteit en noodzakelijkheid van een dergelijke maatregel valt niet te rechtvaardigen op grond van de geldende Europese regels.