Ingediend | 16 januari 2017 |
---|---|
Beantwoord | 3 maart 2017 (na 46 dagen) |
Indieners | Louis Bontes (GrBvK), Joram van Klaveren (GrBvK) |
Beantwoord door | Ard van der Steur (VVD) |
Onderwerpen | openbare orde en veiligheid terrorisme |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2017Z00385.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20162017-1337.html |
Ja.
Vermelding op de Amerikaanse sanctielijst alleen is onvoldoende grond voor het weren van een spreker. De sanctielijst is geen opsporingslijst en biedt in principe geen handelingsperspectief voor het kabinet om mensen de toegang tot Nederland te ontzeggen. Een plaatsing op de sanctielijst van de VS houdt in dat Amerikaanse burgers worden verboden geld aan betrokkene beschikbaar te stellen en dat rekeningen in de VS bevroren moeten worden. Personen kunnen op deze lijst worden geplaatst wanneer zij een risico vormen voor de Amerikaanse nationale veiligheid en belangen. Nederland heeft een procedure van gelijke strekking en bepaalt eigenstandig of personen en organisaties een bedreiging vormen voor de Nederlandse nationale veiligheid alvorens er wordt overgegaan tot plaatsing op de bevriezingslijst. Het is dus niet zo dat een Amerikaanse listing 1-op-1 wordt overgenomen door Nederland.
Zie antwoord vraag 2.
Zie antwoord vraag 2.
Op grond van artikel 2:20 Burgerlijk Wetboek kan de rechtbank op verzoek van het Openbaar Ministerie een rechtspersoon waarvan de werkzaamheid in strijd is met de openbare orde verboden verklaren en ontbinden. Zoals eerder per brief aan de Kamer gemeld2, gelden er op basis van de jurisprudentie hoge eisen voor een dergelijk verbod. Wil een verzoek tot verbodenverklaring kans van slagen hebben dan moet bijvoorbeeld kunnen worden aangetoond dat er sprake is van een werkzaamheid waarvan de ongestoorde voortzetting en navolging in een democratische rechtsstaat niet kan worden geduld op straffe van ontwrichting. Het verbieden van een rechtspersoon vormt immers een ernstige inbreuk op het grondrecht van vrijheid van vereniging en vergadering waaraan slechts in het uiterste geval mag worden toegekomen. Het is aan het Openbaar Ministerie om te bepalen of een verzoek ex artikel 2:20 Burgerlijk Wetboek opportuun is. Het Openbaar Ministerie heeft mij laten weten dat indien daartoe aanleiding bestaat zij de mogelijkheid om bij de rechtbank een verzoek in te dienen zal overwegen, maar dat enkel signalen daarvoor in ieder geval niet voldoende zijn.
Predikers die in Nederland onverdraagzame, anti-integratieve of anti-democratische boodschappen willen uitdragen en daarmee de openbare orde of nationale veiligheid bedreigen, zijn niet welkom. Voor visumplichtige predikers geldt maatregel 20F uit het actieprogramma Integrale Aanpak Jihadisme. U bent hierover recentelijk geïnformeerd via de voortgangsrapportage.3 Voor predikers die over een EU-nationaliteit beschikken geldt dat zij op basis van hun uitspraken die zij op Nederlandse bodem doen die in strijd zijn met Nederlandse wet- en regelgeving mogelijk vervolgd kunnen worden door het Openbaar Ministerie.
Hierbij deel ik u mede dat de schriftelijke vragen van de leden Van Klaveren en Bontes (beiden Groep Bontes/Van Klaveren) van uw Kamer aan de Minister van Veiligheid en Justitie over een terreur imam in Eindhoven (ingezonden 16 januari 2017) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie is ontvangen. Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.