Ingediend | 30 december 2016 |
---|---|
Beantwoord | 20 januari 2017 (na 21 dagen) |
Indiener | Pieter Omtzigt (CDA) |
Beantwoord door | Jeroen Dijsselbloem (minister financiën) (PvdA) |
Onderwerpen | financiën organisatie en beleid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2016Z25044.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20162017-982.html |
Ja.
Target2-posities van nationale centrale banken worden maandelijks openbaar gerapporteerd op de ECB-website2. De meest recente cijfers (voor eind november 2016) laten voor DNB een positief Target2-saldo zien van EUR 99,6 mrd. Zoals aangegeven in mijn brief van 12 december 20163 wordt het Target2-systeem geadministreerd door de ECB. De tegenpartij voor Target2-transacties betreft dus de ECB, niet andere nationale centrale banken (NCB’s) in het Eurosysteem. DNB heeft hierdoor geen (positieve of negatieve) positie ten opzichte van andere NCB’s.
Anders dan in 2012 zijn de oplopende saldi in recente jaren niet het gevolg van marktstress maar het resultaat van de uitvoering sinds september 2014 van het ECB-opkoopprogramma. Het ECB-programma beïnvloedt Target2-saldi op verscheidene manieren:
Allereerst geeft de ECB aan dat NCB’s veelal (in ca. 50% van alle transacties onder het opkoopprogramma van de ECB) obligaties aankopen van tegenpartijen die niet gevestigd zijn in de eurozone. Deze tegenpartijen moeten de transactie voldoen via een rekening bij een bank die via een NCB in de eurozone bij het Target2-systeem is aangesloten. Hiervoor maken deze tegenpartijen veelal gebruik van eurozone branches van hun eigen niet-eurozone bank (bijv. een eurozone-branche van een Britse bank), of van «correspondent banks» (banken gevestigd in de eurozone die betaaldiensten aanbieden aan niet-eurozonebanken). Zowel deze branches als correspondent banken zijn relatief vaak gevestigd in landen als Duitsland, Luxemburg en Nederland. Als gevolg hiervan ontstaan betaalstromen binnen de eurozone die worden verwerkt via het Target2-systeem en leiden tot oplopende Target2-saldi.4
Tevens stelt dat ECB dat NCB’s veelal (in ca. 30% van alle transacties) obligaties aankopen van tegenpartijen die gevestigd zijn in een ander euroland. Veel van deze tegenpartijen zijn volgens de ECB gevestigd in bijv. Duitsland. Ook dit veroorzaakt grensoverschrijdende transacties en leidt tot oplopende Target2-saldi.
Tot slot beïnvloedt de risicoperceptie van investeerders bij welke banken zij de liquiditeit gegenereerd onder het ECB opkoopprogramma (tijdelijk) stallen hetgeen tevens leidt tot betaalstromen binnen de eurozone met gevolg oplopende Target2-saldi.5
Zoals gesteld in mijn brief van 12 december zou, indien een land de eurozone verlaat, de betreffende nationale centrale bank een claim op dan wel verplichting jegens de ECB behouden. Dit is in economisch opzicht niet anders dan onder de huidige situatie. Wel dienen landen die binnen het Target2-systeem wensen te opereren maar geen deel uitmaken van het Eurosysteem een non-negatief saldo te behouden t.o.v. de ECB.6 Bij uittreding kan dit aanleiding geven tot een verrekening van een negatief saldo. Een dergelijk uittreden is echter niet aan de orde.
A priori bestaat er geen echte link tussen Target2 en exposures van de private sector. Zolang banken kapitaalstromen privaat financieren, kunnen private sector exposures allerlei vormen en grootten aannemen, maar zullen Target2-saldi niet oplopen. Indien bijv. een depositohouder bij een Spaanse bank een betaling verricht aan een Duitse bank (bijv. om te betalen voor de import van goederen) en de Spaanse bank deze transactie financiert door liquiditeit te lenen bij een Duitse bank, leidt dit niet tot een oplopend Target2-saldo, maar heeft de betreffende Duitse bank (en daarmee de Duitse private sector) wel een vergrote exposure op de Spaanse private sector. Dit was de situatie voor 2007: Target2-saldi waren nihil, terwijl private exposures wel aanzienlijk waren.
Slechts indien banken uit het ene land significant meer afhankelijk zijn van centrale bank liquiditeit dan banken in een ander land, kunnen oplopende Target2-saldi te zien zijn. Ook dan bestaat echter veelal geen (positieve) relatie tussen deze saldi en private exposures. Sterker, oplopende Target2-saldi kunnen gepaard gaan met teruglopende private exposures: indien bijv. de Spaanse centrale bank een bedrijfsobligatie uitgegeven door een Spaans bedrijf aankoopt van een Duitse private tegenpartij, leidt dit tot oplopende Target2-saldi maar verkleint de Duitse private sector juist haar exposure op de Spaanse private sector.
Ondanks dat er geen directe link bestaat tussen Target2 en private exposures, wordt in de tabel hieronder een overzicht gegeven van de exposures van de Nederlandse private sector op die van de vijf landen die (momenteel) de grootste negatieve Target2-saldi hebben.
Italië
Spanje
Portugal
Griekenland
Frankrijk
Bruto uitzettingen van de Nederlandse private sector
49,73
49,21
5,47
1,83
225,67
Bron: DNB Statistiek
Ik ben bekend met de betreffende brief uit 2012.
Afgelopen jaren zijn veel maatregelen genomen om de onderliggende oorzaken van het oplopen van Target2-saldi in de periode van 2008–2012 te mitigeren, o.a. op de terreinen die in de kabinetsbrief uit 2012 worden genoemd.
Zo zijn er stappen gezet op het terrein van begrotingsbeleid en macro-economisch toezicht, waaronder de implementatie van het Verdrag voor stabiliteit, coördinatie en governance in de EMU en verscherpt budgettair en economisch toezicht als gevolg van de implementatie van de «6-pack» wetgeving. Deze wetgeving bevat ook de MEOP-procedure, waarmee macro-economische onevenwichtigheden (bijv. onevenwichtigheden op de lopende rekening en betalingsbalans, in de financiële sector) beter gemonitord en aangepakt kunnen worden. Dergelijke onevenwichtigheden waren in de periode 2008–2012 onderliggende drijfveren van oplopende Target2-saldi.
In 2013 is tevens de 2-pack wetgeving van kracht geworden. Deze wetgeving zorgt voor een zorgvuldiger en meer gestroomlijnd proces voor het beoordelen van (ontwerp)begrotingen van eurolanden. Ook wordt binnen de Eurogroep peer pressure door middel van benchmarking toegepast om eurolanden te bewegen om hun economische structuur verder te versterken. Dergelijke maatregelen moeten leiden tot gezondere publieke financiën en sterkere economieën. Dit kan ceteris paribus tevens leiden tot kleinere onevenwichtigheden op de betalingsbalans en tot een vergroot vertrouwen in de economische stabiliteit van eurolanden. Daarmee worden verscheidene oorzaken van het oplopen van Target2-saldi in de periode 2008–2012 aangepakt.
Daarnaast zijn er maatregelen doorgevoerd ter versterking van de Europese bankensector. Zo zijn de kapitaaleisen voor banken de afgelopen jaren fors verhoogd en worden de komende jaren nog verdere stappen gezet om te komen tot een steviger raamwerk.8 Tot slot is ook het bankentoezicht in de eurozone gestroomlijnd via de Bankenunie, welke tevens een ordentelijke afwikkeling en herstructurering van banken bevordert. Al deze maatregelen hebben tot doel de stabiliteit van en het vertrouwen in het Europese bankenstelsel te vergroten. Hiermee wordt ook een deel van de oorzaken van de oplopende Target2-saldi in de post-(2008)crisis periode aangepakt.
Zoals gesteld materialiseert een restpositie in het Target2 systeem zich slechts bij een uittreding van een land uit het Eurosysteem en de eurozone. In de afgelopen jaren zijn veel maatregelen getroffen om de stabiliteit van de eurozone en de economische gezondheid van eurolanden te versterken. Zie ook het antwoord op vraag 7.
Zoals hiervoor aangegeven zijn er in recente jaren op Europees niveau reeds belangrijke stappen gezet om de eurozone te versterken onderliggende onevenwichtigheden te verminderen die kunnen leiden tot persistente Target2-saldi. Daarnaast kapitaliseert DNB zich tegen de financiële risico’s die zij uit hoofde van het (Eurosysteem) monetair beleid loopt. Op het moment dat de uitstaande risico’s op de balans van DNB zich daadwerkelijk materialiseren zou in eerste instantie gekeken worden naar de omvang van het buffervermogen van DNB.
Het Target2-saldo van DNB betreft momenteel (per eind november 2016) EUR 99,6 mrd. Zoals gesteld in antwoord op vraag 2 betreft dit saldo een bilaterale claim op de ECB, welke voldoende buffers heeft om aan haar verplichtingen te voldoen. Zie ook het antwoord op vraag 4.
Ja.