Ingediend | 28 december 2016 |
---|---|
Beantwoord | 7 februari 2017 (na 41 dagen) |
Indiener | Vera Bergkamp (D66) |
Beantwoord door | Martin van Rijn (staatssecretaris volksgezondheid, welzijn en sport) (PvdA) |
Onderwerpen | organisatie en beleid ziekten en behandelingen zorg en gezondheid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2016Z25006.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20162017-1148.html |
Ja. Veranderingen in het beleid van een zorginstelling kunnen tot onrust bij cliënten en medewerkers leiden. Ik vind dit zeer begrijpelijk. Omdat de Raad van Bestuur primair verantwoordelijk is voor het aanbieden van kwalitatief goede en veilige zorg, vind ik dat de Raad van Bestuur het signaal van de medewerkers en de Cliëntenraad serieus dient te nemen. Het is belangrijk dat de Raad van Bestuur van de Tangenborgh op een goede manier het gesprek aangaat met de Cliëntenraad en de medewerkers over de veranderingen.
Het is primair de verantwoordelijkheid van de Raad van Bestuur en Raad van Toezicht om te zorgen voor veilige en kwalitatief goede zorg. Daarvoor is het onder meer belangrijk naar de juiste functiemix in de teamsamenstelling te zoeken. In dat verband geldt dat er meerdere mogelijkheden zijn om dit te bewerkstelligen: veel zorginstellingen zoeken naar combinaties van vaste medewerkers op een team, een verpleegkundige die op meerdere teams inzetbaar is en een goede samenwerking met informele hulp. In het nieuwe kwaliteitskader verpleegzorg, dat op 13 januari 2017 is ingeschreven in het Register van het Zorginstituut, zijn duidelijke normen opgenomen over de minimale inzet van personeel. Totdat er door de sector lokale, contextgebonden normen zijn ontwikkeld, zullen de normen uit het kwaliteitskader worden gebruikt als maatstaf. De Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) houdt toezicht op de kwaliteit van zorg, waaronder de inzet van personeel. Wanneer de Inspectie van mening is dat er onvoldoende, of onvoldoende gekwalificeerd personeel beschikbaar is, zal de IGZ ingrijpen. Daarvoor is vooralsnog geen aanleiding.
De IGZ heeft mij, in aanvulling op het antwoord op vraag 2, laten weten dat zij het signaal meeneemt in haar toezicht op verpleeghuis De Bleerinck en erop toeziet dat de kwaliteit van zorg op orde is en blijft.
De Tangenborgh krijgt, net als iedere andere zorginstelling in Nederland, een wettelijk zorgbudget op basis van de zorgzwaartepakketten (zzp’s) van de bewoners. Blijkbaar heeft de Tangenborgh in het verleden daarnaast budget vanuit de huisvestingscomponent ingezet voor extra zorguren. Deze uren werden niet vanuit de zzp’s vergoed en zijn een individuele keuze van de Tangenborgh geweest.
De Arbeidstijdenwet geeft aan welke wettelijke rechten op pauze en rusttijden er zijn. In de cao kunnen daar andere afspraken over zijn gemaakt. Ik vind het een zaak van Raad van Bestuur en Ondernemingsraad om nader met elkaar te overleggen over de wijze waarop pauzes worden ingevuld.
Nee, dit klopt niet. Tijdens de regeling van werkzaamheden van 5 juli 2016 heeft uw Kamer gevraagd om de uitgavenontwikkeling bij verpleeghuizen en de kosten per plek in beeld te brengen voor de periode 2010–2021. Deze informatie heb ik toegevoegd in bijlage 2 van mijn brief van 5 juli 2016 over «Openbaarmaking lijst 150 verpleegzorginstellingen»(Kamerstuk 31 765, nr. 216). Voor alle duidelijkheid heb ik de eerste tabel, over de afgelopen jaren, hieronder opnieuw opgenomen.
Uitgaven exclusief kapitaal in miljarden euro
4,1
4,3
4,9
5,0
5,3
5,3
Uitgaven inclusief kapitaal in miljarden euro
4,6
4,9
5,5
5,8
6,1
6,1
Gemiddeld aantal plekken (x 1.000)
66
68
71
73
76
77
Gemiddelde kosten per plek
€ 71.000
€ 72.000
€ 78.000
€ 79.000
€ 80.000
€ 79.000
Het is primair de verantwoordelijkheid van de bestuurder om ervoor te zorgen dat de zorg op orde is en om daarover het gesprek met medewerkers aan te gaan. Blijkbaar heeft dat niet geleid tot het kunnen wegnemen van de onrust. Nu de veranderingen zijn ingevoerd, zal er scherp in de gaten moeten worden gehouden welke effecten die veranderingen hebben op werkdruk en werkplezier voor medewerkers én op de kwaliteit van zorg voor bewoners. In het kader van de interne governance zijn er, bijvoorbeeld in de Ondernemingsraad, Cliëntenraad en Raad van Toezicht, goede instrumenten beschikbaar om deze effecten te bespreken. Op het moment dat de IGZ constateert dat de kwaliteit van zorg niet geborgd is, zal de IGZ ingrijpen. De IGZ ziet vooralsnog geen aanleiding daartoe.