Ingediend | 23 december 2016 |
---|---|
Beantwoord | 14 februari 2017 (na 53 dagen) |
Indiener | Gert-Jan Segers (CU) |
Beantwoord door | Ard van der Steur (VVD) |
Onderwerpen | recht staatsrecht |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2016Z24883.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20162017-1198.html |
Ja.
Het klopt dat er zaken bekend zijn waarbij het contact met de minderjarige slachtoffers van mensenhandel of ontucht begint op websites waar mensen hun seksuele diensten kunnen aanbieden.
Zoals blijkt uit het antwoord op vraag 5 biedt de wet diverse mogelijkheden om websites die mensenhandel of ontucht met minderjarigen mede mogelijk maken aan te pakken. Het OM registreert echter in zijn systemen op soorten strafbare feiten. Er wordt dus niet gespecificeerd naar strafrechtelijke vervolgingen in het kader van het mogelijk maken van mensenhandel of seksueel contact met een minderjarige via websites.
Het huidige wettelijke kader (artikel 273f van het Wetboek van Strafrecht) biedt voldoende mogelijkheden om aanbieders/beheerders van websites aan te pakken die opzettelijk dergelijke contacten bevorderen. Om die reden is er geen behoefte aan meer wetgeving. Ook diverse artikelen op het gebied van zeden, zoals de artikelen 242, 244, 245, 246, 247 en 248b van het Wetboek van Strafrecht bieden mogelijkheden om tegen de sites op te treden door hen medeplegen/medeplichtigheid te verwijten aan de strafbaar gestelde zedenfeiten. Voorts kan, wanneer een website seksueel materiaal aanbiedt waarbij een minderjarige is betrokken, sprake zijn van kinderpornografie (artikel 240b van het Wetboek van Strafrecht).
Via de notice & takedown-procedure kan de aanbieder/beheerder van de website dringend verzocht worden de site of delen ervan offline te halen indien daar strafbare content op staat. De ervaring leert dat aan deze oproep in de meeste gevallen gehoor wordt gegeven. Indien dit onverhoopt toch niet zo is, kan hij via de procedure van artikel 54a van het Wetboek van Strafrecht hiertoe worden gedwongen.
Nee. Met de Wet regulering prostitutie en bestrijding misstanden seksbranche (Wrp) wordt het verboden een seksbedrijf uit te oefenen zonder vergunning. De websites waarnaar deze leden vragen, vallen niet onder het begrip «seksbedrijf» in de zin van de Wrp.
Dit geval was mij niet bekend, en het politie-logo staat niet meer op de betreffende website. Er staat nu op de website dat bij het vermoeden van misstanden wordt aangeraden dit te melden «bij de politie in uw woonplaats» of bij «Meld Misdaad Anoniem». Ik ben van mening dat dit een terechte opmerking is.
Wanneer overigens geconstateerd wordt dat het politielogo zonder toestemming of voor commerciële doeleinden wordt gebruikt, onderneemt de politie altijd actie op grond van inbreuk op de intellectuele eigendomsrechten (IER) op het politielogo. De aard van de (commerciële) activiteit is daarbij niet relevant. De politie krijgt meldingen van collega’s en soms ook van burgers over inbreuken op de IER. Iedere melding wordt in behandeling genomen.
Hierbij deel ik u mede dat de schriftelijke vragen van het lid Segers (ChristenUnie) van uw Kamer aan de Minister van Veiligheid en Justitie over de rol van prostitutiewebsites bij mensenhandel (ingezonden 23 december 2016) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie is ontvangen. Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.