Ingediend | 1 december 2016 |
---|---|
Beantwoord | 1 februari 2017 (na 62 dagen) |
Indiener | Ronald van Raak |
Beantwoord door | Ronald Plasterk (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (PvdA) |
Onderwerpen | bestuur burgerlijk recht organisatie en beleid parlement recht |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2016Z22792.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20162017-1087.html |
Het Openbaar Ministerie heeft mij bericht dat de aanhouding is verricht op grond van artikel 184 van het Wetboek van Strafrecht, het niet opvolgen van een ambtelijk bevel. Daaraan voorafgaand hebben buitengewoon opsporingsambtenaren (boa’s) van de RET aan de heer Coşkun een zogeheten «mini» (mini proces-verbaal) uitgereikt op grond van de Wet Personenvervoer, omdat de plaats waar hij stond RET-gebied was, waar niet mag worden geflyerd (artikel 72 van de Wet Personenvervoer juncto artikel 52 lid 1 onder g van het Besluit Personenvervoer). Vervolgens hebben de boa’s hem gevorderd weg te gaan op grond van artikel 73 van de Wet Personenvervoer. Hij heeft ook daarvoor een zogeheten mini ontvangen. Toen hij alsnog weigerde te vertrekken, is hij aangehouden op grond van artikel 184 van het Wetboek van Strafrecht en naar het politiebureau gebracht.
De boa’s van de RET zijn op basis van het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar RET N.V., afdeling Veiligheid 2015 bevoegd tot het opsporen van de strafbare feiten behorend tot het zogeheten domein IV, Openbaar vervoer van de Beleidsregels Buitengewoon Opsporingsambtenaar. Hiertoe behoren ook de hierboven genoemde artikelen.
De vrijheid van meningsuiting is verankerd in artikel 7 van de Grondwet, internationale verdragen en EU-regelgeving. Onbeperkt is deze vrijheid echter niet. Er kunnen beperkingen aan worden gesteld op grond van genoemde regelgeving. Een vergunningvereiste voor het openbaar maken van een mening kan echter niet worden gesteld.
Zie antwoord vraag 1.
Hierbij deel ik u mede dat de schriftelijke vragen van het lid Van Raak (SP) aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het oppakken van een politicus die gebruik maakt van zijn vrijheid van meningsuiting (ingezonden 1 december 2016) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie is ontvangen. Ik streef er naar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.