Ingediend | 29 november 2016 |
---|---|
Beantwoord | 18 januari 2017 (na 50 dagen) |
Indiener | Stientje van Veldhoven (D66) |
Beantwoord door | Lilianne Ploumen (minister zonder portefeuille buitenlandse zaken) (PvdA) |
Onderwerpen | internationaal organisatie en beleid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2016Z22490.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20162017-971.html |
Ja.
De ontwerp-NGO wet die door het Egyptische parlement is voorgesteld, is nog niet definitief. Het Egyptische parlement buigt zich momenteel opnieuw over de tekst van het wetsvoorstel. De tekst wordt pas officieel bekend gesteld, nadat de Egyptische president het voorstel heeft bekrachtigd.
Dit kan niet worden bevestigd, omdat de officiële tekst van het wetsvoorstel nog niet beschikbaar is. Vooralsnog lijkt het erop dat toestemming moet worden gevraagd voor het oprichten van NGO’s. Naar verwachting zal een nationale autoriteit worden gecreëerd die het samenwerken met internationale organisaties en het ontvangen van binnenlandse en buitenlandse financiering vooraf moet gaan goedkeuren.
Het is op dit moment nog te vroeg om te voorspellen of het wetsvoorstel zal betekenen dat projecten van Nederlandse NGO’s of lokale partnerorganisaties geen doorgang zouden kunnen vinden. Het Ministerie van Buitenlandse Zaken en de ambassade in Cairo staan in contact met lokale partners en Nederlandse NGO’s die actief zijn in Egypte over de ontwikkelingen rondom de ontwerp NGO-wet. Indien het wetsvoorstel wordt aangenomen, zal met gelijkgestemden, waaronder in EU-verband, worden bezien wat dit betekent.
Inzet voor de bescherming van mensenrechtenverdedigers en het bevorderen van de vrijheid van meningsuiting, vereniging en vergadering vormen de kern van het Nederlandse mensenrechtenbeleid. Er kan niet worden vooruitgelopen op de Nederlandse inzet bij een eventuele veroordeling ten gevolge van het wetsvoorstel. In elke zaak is maatwerk nodig dat in overleg met de betrokken persoon en/of organisatie en gelijkgestemde landen tot stand komt. Instrumenten betreffen onder andere stille diplomatie, publieke verklaringen, verwijzingen in Raadsconclusies en verklaringen/resoluties in multilaterale fora en het zichtbaar monitoren van rechtszaken.
De Nederlandse ambassadeur in Caïro heeft namens het kabinet zorgen uitgesproken over het wetsvoorstel bij het Egyptische parlement en overheid. Meerdere keren is ook op hoogambtelijk niveau het wetsvoorstel bij de Egyptische ambassadeur in Den Haag aangekaart. Door Egyptische autoriteiten is hierop defensief gereageerd, omdat het wetsvoorstel in hun visie een parlementaire aangelegenheid betreft.
Mede op aandringen van Nederland is ook in EU-verband voorafgaand en na de stemming in het Egyptische parlement actie ondernomen. Zo heeft EU-Commissaris Hahn tijdens zijn bezoek aan Egypte zijn verontrusting uitgesproken. Een delegatie van EU-ambassadeurs van EU-lidstaten heeft de kwestie ook opgebracht. Begin januari zijn bij een Egyptische onderminister van Buitenlandse Zaken opnieuw zorgen over het wetsvoorstel uitgesproken. Bij dit gesprek waren de ambassadeur van de EU en ambassadeurs van verschillende EU-lidstaten aanwezig, waaronder Nederland. In EU-verband blijft Nederland met gelijkgezinde landen pleiten voor aanvullende actie. De boodschap moet volgens Nederland zijn dat het maatschappelijk middenveld een belangrijke rol speelt in het versterken van democratische processen en bijdraagt aan de duurzame ontwikkeling en stabiliteit van Egypte.
Op basis van reeds bestaande wetgeving worden sommige mensenrechtenactivisten en NGO’s geconfronteerd met maatregelen zoals reisverboden en bevriezingen van tegoeden. Het kabinet en de EU hebben in bilaterale contacten met Egypte en in multilaterale fora, zoals de Mensenrechtenraad en de Derde Commissie van de Verenigde Naties, herhaaldelijk hun zorgen hierover uitgesproken. Op basis van de huidige berichtgeving, verwacht het kabinet dat met de nieuwe voorgestelde wetgeving de ruimte voor het maatschappelijk middenveld verder zal afnemen en beoordeelt dit als zeer verontrustend.
Egypte maakt onderdeel uit van het Nabuurschapsbeleid, dat vorig jaar mede op aandringen van Nederland is herzien. In dit kader wil de EU met Egypte specifieke partnerschapsprioriteiten overeenkomen. De invulling van deze prioriteiten hangt af van de mate van overeenstemming die in de onderhandelingen wordt bereikt over de kernwaarden van het Nabuurschapsbeleid. Het kabinet acht het positief dat de focus in de gesprekken met Egypte ligt op het bevorderen van duurzame stabiliteit, waarbij voor Nederland en de EU centraal staat dat dit is gebaseerd op inclusieve ontwikkeling, democratisering, respect voor mensenrechten, goed bestuur en accountability. In deze context maakt Nederland zich samen met gelijkgestemde landen in EU-kader sterk voor een overeenkomst met Egypte, waarin het belang van het maatschappelijk middenveld voor democratisch bestuur en de duurzame ontwikkeling van Egypte wordt benadrukt. Voor Nederland is van belang dat expliciet wordt vastgelegd dat de EU en Egypte het maatschappelijk middenveld betrekken bij de implementatie van de partnerschapsprioriteiten. De afronding van de onderhandelingen is niet gebonden aan een vastgesteld tijdspad. Het bereiken van inhoudelijke overeenstemming is leidend voor de snelheid van het proces.