Ingediend | 8 november 2016 |
---|---|
Beantwoord | 15 december 2016 (na 37 dagen) |
Indiener | Harry van Bommel |
Beantwoord door | Bert Koenders (minister buitenlandse zaken) (PvdA) |
Onderwerpen | europese zaken internationaal |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2016Z20663.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20162017-763.html |
De precieze gang van zaken in aanloop naar het vrijgeven van de door Die Zeit gevraagde informatie door de Commissie is het kabinet niet bekend en kan het kabinet derhalve niet beoordelen. In algemene zin geldt dat transparantie een essentiële voorwaarde voor goed bestuur is.
Zie antwoord vraag 1.
Het kabinet verwijst in dezen naar de uitkeringsregeling, de zogenaamde overbruggingstoelage, voor voormalige hoge EU-ambtsdragers. Eurocommissarissen maken als hoge EU-ambtsdragers bij beëindiging van hun functie aanspraak op een overbruggingstoelage. Sinds de nieuwe verordening (voorjaar 2016, nr 2016/300) is de duur van deze overbruggingstoelage afhankelijk van de duur van de diensttijd in de betreffende functie. De minimale duur is zes maanden en de maximale duur twee jaar. Op basis van de oude verordening 422/67/EEG, die nog geldt voor de betreffende voormalige eurocommissarissen, was de aanspraak op de overbruggingstoelage in alle gevallen drie jaar. Ook de hoogte van de toelage, zoals opgenomen in de nieuwe verordening, is afhankelijk van de diensttijd in de betreffende functie. Dit varieert van 45% van het basissalaris bij een diensttijd van korter dan twee jaar tot 65% bij een diensttijd langer dan 15 jaar.
In het geval een voormalige hoge EU-ambtsdrager een nieuwe bezoldigde functie aanvaardt, vindt een korting op de overbruggingstoelage plaats, voor het gedeelte dat de bezoldiging van de nieuwe functie samen met de overbruggingstoelage de bezoldiging van de voormalige ambtsdrager overschrijdt. Ook bij de aanvaarding van de nieuwe betaalde functie kan een voormalige hoge EU-ambtsdrager dus recht houden op (een gedeelte van) de overbruggingstoelage. De voorwaarden van deze verrekening van de overbruggingstoelage met nieuwe inkomsten is vergelijkbaar met de Nederlandse uitkeringsregeling voor politiek ambtsdragers.
In de media circuleren verschillende namen van oud-Commissarissen, die de Commissie niet met de lidstaten gedeeld heeft. Op basis van deze berichtgeving kan het kabinet geen uitspraken doen over de bedragen die per individu zijn uitgekeerd.
Zie antwoord vraag 3.
Het kabinet hecht aan de Europese regeling die een overbruggingstoelage voor hoge EU-ambtsdragers mogelijk maakt. Mede met het oog op eventuele belangenverstrengeling heeft de Commissie een Code of Conduct opgesteld, waarin onder andere bepalingen zijn opgenomen over de aard van de bezoldigde functies die voormalig Commissarissen mogen aanvaarden3. Het is van belang dat deze verplichtingen strikt worden nagekomen. Momenteel wordt door de Commissie nagedacht over aanpassing van de «code of coduct» in nauwe samenspraak met het Europees parlement.
Zie antwoord vraag 5.
Over de voorwaarden van de overgangsregeling voor voormalige hoge EU ambtsdragers, waaronder eurocommissarissen, wordt op Europees niveau gesproken. In dat verband is tijdens het Nederlandse voorzitterschap in de eerste helft van 2016 van de Raad van Ministers van de Europese Unie een nieuwe verordening (2016/300) tot vaststelling van de geldelijke regeling van de hoge ambtsdragers aangenomen, die van toepassing is op nieuwe eurocommissarissen. Met deze verordening is de uitkeringsduur verkort en zijn andere vergoedingen voor hoge EU-ambtsdragers verlaagd4. Voor deze versoberingen heeft Nederland zich al langere tijd ingezet. Daarnaast zal Nederland zich blijven inzetten voor versobering van vergoedingen voor hoge EU-ambtsdragers.