Ingediend | 21 oktober 2016 |
---|---|
Beantwoord | 9 november 2016 (na 19 dagen) |
Indiener | Tjeerd van Dekken (PvdA) |
Beantwoord door | Martijn van Dam (staatssecretaris economische zaken) (PvdA) |
Onderwerpen | dieren landbouw |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2016Z19263.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20162017-445.html |
Ja.
Zoals ik eerder heb aangegeven vind ik dat alle kalveren een nuttige bestemming moeten krijgen en is het aan de sectoren om dit in te vullen. Het gezamenlijke plan «Vitaal kalf» van de melkveehouderij, kalverhouderij en Vee & Logistiek Nederland is bedoeld om het Nederlandse kalf door de hele keten heen, vanaf de melkveehouderij tot de eindbestemming, te volgen (TK 29 683, nr. 220). Ik heb van de sector begrepen dat het plan tijd nodig heeft om geïmplementeerd te worden en dat de insteek blijft dat er voor alle kalveren een plek is in de kalverhouderij.
Volgens de gegevens van RVO gaat het in 2016 (t/m week 41) om gemiddeld 65 dieren per week die naar een slachtplaats gaan, dat is ca. 3.400 dieren per jaar (en 0,22% van het aantal geboren dieren). Ik verwijs u verder naar het antwoord op vraag 2.
De eerste resultaten van het plan van de sector worden zichtbaar. De kalveren die niet zwaar genoeg zijn voor de kalverhouderij worden niet meegenomen door de transporteurs maar blijven langer bij de veehouder. Zo wordt voorkomen dat deze dieren op een verzamelcentrum achterblijven of geëuthanaseerd worden. Ik wil daarom eerst de verdere resultaten daarvan afwachten.
Ik ben van mening dat de sector een eerste stap heeft gezet met het plan Vitaal kalf, dat uiteraard nog verder geïmplementeerd moet worden. Ik blijft dit volgen ook in relatie tot de toekomst van de melkveehouderij en de ambitieagenda van de kalverhouderij. Ik blijf hierover in overleg met zowel de melkveesector als de kalverhouderij.