Ingediend | 13 oktober 2016 |
---|---|
Beantwoord | 7 november 2016 (na 25 dagen) |
Indiener | Vera Bergkamp (D66) |
Beantwoord door | Edith Schippers (minister volksgezondheid, welzijn en sport) (VVD) |
Onderwerpen | ethiek zorg en gezondheid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2016Z18880.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20162017-420.html |
Ja.
De Staatscommissie Herijking ouderschap is ingesteld naar aanleiding van (medisch-) technologische en maatschappelijke ontwikkelingen, die leiden tot nieuwe mogelijkheden en inzichten en veranderende gezinssamenstellingen. Deze ontwikkelingen leiden ook tot nieuwe vragen omtrent de rol van ouders, de band tussen ouder en kind en de wijze waarop individuen zich ontplooien. De Staatscommissie heeft zich vanuit een breed scala aan disciplines laten voorlichten door specialisten en ervaringsdeskundigen. In dat licht is het ook niet verwonderlijk dat, zoals ik in mijn eerdere antwoorden reeds stelde, voor de Staatscommissie Herijking ouderschap inbreng van de NVOG wenselijk was.
Tot vóór het uitkomen van het huidige standpunt van de NVOG bestond er een verouderde richtlijn Hoogtechnologisch draagmoederschap. Daarin was onder andere de voorwaarde opgenomen dat bij hoogtechnologisch draagmoederschap (dus draagmoederschap met behulp van in vitro fertilisatie, ivf) beide gameten door de wensouders geleverd moesten worden. Daarmee werden onder meer homoseksuele stellen bij voorbaat uitgesloten. De NVOG had zich al eerder voorgenomen deze richtlijn te actualiseren, evenals het Modelreglement bij de Embryowet. De totstandkoming van het standpunt over geassisteerde voortplanting met gedoneerde gameten en embryo’s was dus een initiatief van de NVOG en het proces is op verzoek van de Staatscommissie bespoedigd.
Voor meer op evidence gebaseerde zorg is het van belang dat er wetenschappelijk onderzoek wordt gedaan. De beschikbaarheid van onderzoek is niet alleen afhankelijk van bereidwillige onderzoekers en middelen, maar ook van een doelgroep die voldoende groot is, zodat het onderzoek statistisch significante resultaten oplevert. Ik steun dan ook de aanbeveling van de NVOG dat alle behandelingen zorgvuldig moeten worden geregistreerd, inclusief de medische en psychologische follow-upgegevens van de wensouders, donoren en kinderen.
Daarnaast neemt de NVOG haar verantwoordelijkheid door zichzelf aan te bevelen om de gesignaleerde kennishiaten te prioriteren voor het vrijmaken van subsidiegelden. De recent gepresenteerde kennisagenda van de NVOG2 volgde te snel op het uitgebrachte standpunt, waardoor de kennishiaten hierin nog geen plek hebben kunnen krijgen. De verwachting is echter dat de komende periode concrete onderzoeksvragen zullen worden geformuleerd, zodat deze een plek zullen krijgen in een volgende kennisagenda van de NVOG. Dat neemt niet weg dat onderzoekers daarvóór al aan de slag kunnen met elders verworven onderzoeksgelden.
Er zijn geen juridische belemmeringen voor ziekenhuizen om hoogtechnologisch draagmoederschap aan te bieden aan homostellen, op voorwaarde dat het niet gaat om commercieel draagmoederschap, dat het ziekenhuis een vergunning heeft voor het uitvoeren van ivf en dat aan de vereisten van de Embryowet en Wet Donorgegevens Kunstmatige Bevruchting wordt voldaan (naast uiteraard de algemene wettelijke kaders voor geneeskundige zorg). Omdat de vraag naar hoogtechnologisch draagmoederschap volgens de NVOG klein is en de behandeling complex, beveelt de NVOG aan om deze behandeling te concentreren in een of twee centra in Nederland. Aangezien ik geen andere informatie heb over de bestaande behoefte, zie ik nu geen aanleiding om in algemene zin te bevorderen dat ziekenhuizen de behandeling gaan aanbieden.
Ja.
De vragen van het Kamerlid Bergkamp (D66) over draagmoederschap (2016Z18880) kunnen tot mijn spijt niet binnen de gebruikelijke termijn worden beantwoord. Ik zal u zo spoedig mogelijk de antwoorden op de Kamervragen doen toekomen.