Kamervraag 2016Z18438

De uitspraak van de voorzieningenrechter met betrekking tot de jeugdhulpaanbesteding in de gemeenten Alphen aan den Rijn en Kaag en Braassem

Ingediend 7 oktober 2016
Beantwoord 27 oktober 2016 (na 20 dagen)
Indiener Nine Kooiman
Beantwoord door Martin van Rijn (staatssecretaris volksgezondheid, welzijn en sport) (PvdA)
Onderwerpen jongeren sociale zekerheid
Bron vraag https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2016Z18438.html
Bron antwoord https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20162017-313.html
1. Rechtbank Den Haag, zaaknummer C-09–513319-KG ZA 16–773
  • Vraag 1
    Hoe wordt gevolg gegeven aan de uitspraak van de voorzieningenrechter in het kort geding tussen de jeugdhulpaanbieders en de gemeenten Alphen aan den Rijn en Kaag en Braassem?1

    Ik heb hierover navraag gedaan bij de gemeenten Alphen aan den Rijn en Kaag en Braassem. De gemeenten hebben zich over de uitspraak van de voorzieningenrechter gebogen en gaan in hoger beroep tegen de uitspraak. Mocht de uitspraak in hoger beroep zijn dat alsnog moet worden overgegaan tot heraanbesteding, dan wordt bij de uitvoering van deze heraanbesteding de uitspraak van de rechter in acht genomen.
    Het is voor beide gemeenten essentieel dat de jeugdhulp voor hun inwoners is gegarandeerd. Daarom maken de gemeenten afspraken met de huidige aanbieders van jeugdhulp, zodat zij hun werk de komende periode gewoon voort kunnen zetten. Voor cliënten verandert er dus niets. Alle inwoners die gebruik maken van jeugdhulp ontvangen een brief van de gemeente over de actuele stand van zaken en wat dit voor hen betekent.

  • Vraag 2
    Welke gemeenten en/of jeugdhulpregio’s hebben hun jeugdhulptaken op een vergelijkbare manier aanbesteed?

    De uitspraak van de voorzieningenrechter over de aanbesteding van Alphen aan den Rijn en Kaag en Braassem richt zich niet op de door beide gemeenten gekozen aanbestedingsprocedure van de jeugdhulp. De voorzieningenrechter oordeelt dat er disbalans zit in de risico- en aansprakelijkheidsverdeling in combinatie met het feit dat de scope van de opdracht onvoldoende duidelijk is.
    De uitspraak van de voorzieningenrechter zegt dan ook niets over het instrument van aanbesteding om de inkoop van jeugdhulp vorm te geven. Aanbesteden is een gebruikelijke wijze waarop gemeenten de inkoop ten behoeve van hun jeugdhulptaken vormgeven.
    De gemeenten hebben gebruik gemaakt van TenderNed. Het gebruik van TenderNed om aanbestedingen bekend te maken, is op grond van artikel 4.13 van de Aanbestedingswet 2012 verplicht voor aanbestedende diensten. Op TenderNed worden alle opdrachten van de overheid gepubliceerd en via Tenderned kan het hele proces van aanbesteden digitaal worden doorlopen.

  • Vraag 3
    Bent u bereid om deze gemeenten en/of jeugdhulpregio’s te verplichten om hun aanbestedingen ook over te doen? Zo ja, wanneer kunt u de Kamer daarover informeren? Zo nee, waarom niet?

    Zie antwoord vraag 2.

  • Vraag 4
    Bent u bereid om, met deze uitspraak in de hand, alsnog een verbod in te stellen op het aanbesteden van jeugdhulptaken via veilingsites? Zo ja, per wanneer gaat dat verbod in? Zo nee, waarom niet?

    Zie antwoord vraag 2.

  • Vraag 5
    Wat is de uitkomst van de door u georganiseerde regeldruksessies met betrekking tot de inkoop dan wel aanbesteding van jeugdhulptaken?

    De regeldruksessies zijn gericht op het inzichtelijk maken en verminderen van overbodige regels waar professionals in de zorg direct last van hebben bij de uitvoering van hun werk. Het gaat hierbij zowel om interne regels binnen organisaties als om regels die andere organisaties stellen. Ik informeer uw Kamer over de regeldruksessies in de tussenrapportage over «meer tijd voor zorg, merkbaar minder regeldruk».

  • Vraag 6
    Welke conclusies trekt u voor uw eigen beleid ten aanzien van de bestrijding van wachtlijsten wanneer de voorzieningenrechter het niet reëel acht dat jeugdhulpinstellingen geen wachtlijsten mogen hebben terwijl hun budget gekort wordt?

    Ik ben, mede naar aanleiding van de motie Keijzer c.s.2, in gesprek met VNG en branches over «verantwoord wachten». In de voortgangsrapportage Jeugd die ik binnenkort aan uw Kamer zal sturen, zal ik u over de voortgang hiervan berichten.
    In het vraagstuk van wachttijden ligt een gezamenlijke verantwoordelijkheid voor gemeenten en jeugdhulpaanbieders. Binnen dit vraagstuk moet men het belang van het kind voorop stellen, en moet men dus over zijn eigen schaduw heen durven stappen.
    Een element van de aanbesteding door Alphen aan den Rijn en Kaag en Braassem is dat zij de uitvoering van de jeugdhulp in handen van één consortium willen leggen. De gedacht is dat het gezamenlijke belang van jeugdhulpaanbieders binnen dit consortium het individuele belang van afzonderlijke jeugdhulpaanbieders overstijgt. De voorzieningenrechter stelt dit niet ter discussie. Wel oordeelt hij dat naast jeugdhulpaanbieders ook de gemeente hier een aandeel in heeft, al was het maar omdat de gemeente wettelijk verantwoordelijk is voor de jeugdhulp. Deze verantwoordelijkheidsverdeling, inclusief bijbehorende risicodeling, moet in balans zijn.

  • Vraag 7
    Welke gevolgen, anders dan reeds gevraagd, gaat deze uitspraak hebben voor uw beleid ten aanzien van de jeugdhulp?

    Geen.

  • Vraag 8
    Kunt u deze vragen beantwoorden vóór het wetgevingsoverleg Onderdeel Jeugd en aanverwante zaken voorzien op 14 november 2016?

    Ja.


Kamervraag document nummer: kv-tk-2016Z18438
Volledige titel: De uitspraak van de voorzieningenrechter met betrekking tot de jeugdhulpaanbesteding in de gemeenten Alphen aan den Rijn en Kaag en Braassem
Kamerantwoord document nummer: ah-tk-20162017-313
Volledige titel: Antwoord op vragen van het lid Kooiman over de uitspraak van de voorzieningenrechter met betrekking tot de jeugdhulpaanbesteding in de gemeenten Alphen aan den Rijn en Kaag en Braassem