Ingediend | 3 oktober 2016 |
---|---|
Beantwoord | 3 november 2016 (na 31 dagen) |
Indieners | Jasper van Dijk , Pieter Duisenberg (VVD) |
Beantwoord door | Jet Bussemaker (minister onderwijs, cultuur en wetenschap) (PvdA) |
Onderwerpen | onderwijs en wetenschap organisatie en beleid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2016Z17952.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20162017-379.html |
De Universiteit Utrecht maakt in haar – door de instellingsaccount gecontroleerde – jaarverslagen melding van declaraties van leden van het College van Bestuur. De inspectie beschikt sinds 1 juli 2016 over deze jaarverslagen 2015 van de onderwijsinstellingen, maar heeft de jaarlijkse analyse daarvan nog niet afgerond. De instellingsaccountant heeft bij het jaarverslag 2015 melding gemaakt van tekortkomingen in de declaraties van de UU. Het is nog niet bekend of deze betrekking hebben op de declaraties van de bestuurders. De inspectie zal nader onderzoek doen naar de tekortkomingen en zal dan ook de declaraties en vergoedingen aan bestuurders van de Universiteit Utrecht in ogenschouw nemen die afwijken van het declaratiereglement. Ik blijf vinden dat de declaraties sober, doelmatig, eenduidig en transparant moeten zijn.
Ik kan hierover nog geen uitspraak doen. Zie hiervoor mijn antwoord op vraag 1.
Van universiteiten wordt verwacht dat zij een onderscheidend profiel ontwikkelen, hoogwaardig onderzoek doen, kwalitatief goed en uitdagend onderwijs verzorgen en een internationale omgeving zijn waarin leiders en innovatieve professionals van de toekomst worden opgeleid. Om deze doelstellingen te bereiken is internationale samenwerking noodzakelijk evenals deelname aan internationale conferenties of adviesraden. De vraag hierbij is of daarvoor te rechtvaardigen kosten zijn gemaakt en of de instellingen hierbij hun eigen procedures goed hebben gevolgd. De Raad van Toezicht heeft hierbij een cruciale rol. De inspectie zal hier nader onderzoek naar doen.
Zie hiervoor het antwoord op vraag 3.
De instellingsaccountant heeft over 2015 opnieuw gerapporteerd over fouten bij de declaraties van de UU. Zoals gezegd beschikt de inspectie sinds 1 juli 2016 over de jaarverslagen 2015 van de onderwijsinstellingen en heeft de jaarlijkse analyse daarvan nog niet afgerond. De inspectie heeft dus ook nog niet vastgesteld of de door de accountant gemelde fouten verband houden met de afwijkingen van de declaratievoorschriften waarover de Telegraaf heeft geschreven. Voor wat betreft de fouten over 2013 en 2014 heeft de inspectie in haar vervolgonderzoeken naar acht instellingen ook aan de Raad van Toezicht van de UU gevraagd om te onderzoeken in hoeverre de door de accountant geconstateerde fouten de declaraties van en de vergoedingen aan de bestuurders van UU betreffen. Uit de rapportage van de UU aan de inspectie blijkt dat dat niet het geval is.
Volgens het Onderwijsaccountantsprotocol moet de accountant controleren of de instelling over een reglement beschikt voor de declaraties en vergoedingen en of bij de declaraties en vergoedingen het reglement is nageleefd. Verder moet de accountant controleren of in het jaarverslag een opgave aanwezig is van de declaraties van en de vergoeding aan de bestuurders.
De uitkomsten van de vervolgonderzoeken hadden betrekking op de verslagjaren 2013 en 2014 en gaven inderdaad geen aanleiding tot nader onderzoek. De vervolgonderzoeken vloeiden voort uit een eerder inspectieonderzoek naar de naleving van de (interne) declaratievoorschriften door de bestuurders in het hoger onderwijs. In december 2015 heeft de inspectie daarover gerapporteerd. De inspectie constateerde onder meer dat de instellingen verschillend omgaan met de declaratievoorschriften en dat bestuurders de term «declaratie» ook verschillend lijken te interpreteren. De inspectie vermoedde dat de waargenomen grote variatie in totaalbedragen per bestuurder en per jaar het gevolg was van de niet-transparante verantwoording over de declaraties en vergoedingen van bestuurders.
In mijn brief aan u, van 24 februari 2016 (Kamerstuk 33 822, nr. 9), heb ik aangegeven dat ik met de instellingen heb afgesproken dat zij gaan werken aan uniforme, duidelijke en concrete definities en voorschriften als het gaat over regels voor declaraties en bestuurskosten en de verantwoording daarover. De verwachting is dat de nieuwe voorschriften zullen gelden vanaf 2017. Zoals ik eerder aan de Kamer heb gemeld, zal de inspectie in 2018 de naleving van de nieuwe voorschriften onderzoeken. Ze zal dit doen op basis van de verantwoording in de jaarverslagen over 2017.
In recente brieven van de VH en VSNU geven beide koepels aan een vernieuwde Handreiking verantwoording bestuurskosten en declaraties vastgesteld te hebben. De afzonderlijke universiteiten en hogescholen zijn nu aan zet om het eigen reglement voor de vergoeding van declaraties en bestuurskosten in het licht van gemaakte afspraken over de verantwoording van bestuurskosten en declaraties te beoordelen en zo nodig te herzien. De Handreiking is vanaf het verslagjaar 2016 integraal van toepassing. De VH en VSNU sluiten daarbij aan bij de OCW-richtlijnen, zoals verwoord in de brief van 25 november 2011.
Zoals gezegd heeft de accountant in het jaarverslag 2015 van de Universiteit Utrecht opnieuw tekortkomingen geconstateerd bij de controle van de declaraties en vergoedingen over dat jaar. De inspectie zal nader onderzoek doen naar deze tekortkomingen en naar declaraties en vergoedingen aan UU-bestuurders die afwijken van het declaratiereglement. Ik zal uw Kamer voorjaar 2017 informeren over dit onderzoek.
Zie hiervoor het antwoord op vraag 6.