Ingediend | 16 september 2016 |
---|---|
Beantwoord | 1 december 2016 (na 76 dagen) |
Indieners | Bas van 't Wout (VVD), Chantal Nijkerken-de Haan (VVD) |
Beantwoord door | Lodewijk Asscher (viceminister-president , minister sociale zaken en werkgelegenheid) (PvdA) |
Onderwerpen | organisatie en beleid werk |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2016Z16777.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20162017-614.html |
Ja.
Het plan is ingediend door FNV namens een samenwerkingsverband van de grensprovincies Zeeland, Noord-Brabant, Limburg, Drenthe en Groningen, UWV, VNG, VNO-NCW/ MKB, FNV en CNV. De initiatiefnemers hebben voorbereidingen getroffen, maar ondervinden onder meer moeilijkheden bij het verkrijgen van private financiering vanuit werkgevers over de grens voor het realiseren van de ambities, waardoor nog niet met deelnemers is gestart.
Het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid ondersteunt het sectorplan Grenzeloos Werken voor arbeidsbemiddeling over de grens van totaal 800 werkende en werkloze werkzoekenden met ruim € 4,8 miljoen cofinanciering vanuit het Rijk. Dit vindt plaats aan de hand van de kaders die vooraf in overleg met sociale partners zijn opgesteld.
De projectuitvoerders bij het sectorplan Grenzeloos Werken lopen tegen een aantal zaken aan in de uitvoering. Er is sprake van relatief moeilijk bemiddelbare doelgroepen en bemiddeling over de grens brengt uitdagingen met zich mee die anders zijn dan binnenlandse bemiddeling. In het verlengde hiervan bevatten de plannen een intensief traject met naast de bemiddeling naar een baan en vakscholing tevens taaltraining en werkcultuurtraining.
De subsidiekaders voor de sectorplannen kennen een ruime mogelijkheid van overheidssubsidie tot maximaal 75% van de totale kosten (25% provincies en gemeenten en 50% cofinanciering Rijk). De rest dient privaat te worden gefinancierd. Dit laatste blijkt echter een lastig punt omdat werkgevers in het buitenland niet willen investeren in scholing van Nederlandse werkzoekenden. Voor de specifieke situatie waarbij men te maken heeft met werkgevers over de grens ben ik dan ook bereid de regeling aan te passen en daarmee ruimte te creëren voor meer publieke financiering (vanuit bijvoorbeeld gemeenten en provincies in de grensstreek). Over de invulling daarvan vindt overleg plaats met de initiatiefnemers van het sectorplan.
Zie antwoord vraag 3.
Ja.
De motie verzoekt de zogenaamde Pentasz-aanpak als voorwaarde voor uitvoering mee te geven bij de toekenning van de middelen voor het sectorplan grensregio's en voor gemeenten die een dergelijke aanpak willen volgen middelen beschikbaar te stellen.
Mijn reactie op de motie is de volgende. Bij het indienen ervan heb ik de Kamer aangegeven uitvoering te kunnen geven aan deze motie binnen de kaders van het sectorplan. De ambitie in het sectorplan is onder meer om 160 deelnemers vanuit de bijstand te bemiddelen naar werk. De partijen in het samenwerkingsverband die het sectorplan uitvoeren zien zeker aansluiting van de Pentasz-aanpak bij hun doelstellingen. Zij willen ermee aan de slag en hebben die ruimte ook. Gezamenlijk kunnen zij bepalen hoe zij de middelen uit het sectorplan inzetten voor deze Pentasz-aanpak voor de gemeentelijke doelgroep, aanvullend op wat gemeenten al doen vanuit hun verantwoordelijkheid voor de Participatiewet.
Ja.
Het begeleiden van werkzoekenden naar werk is zowel voor de Bundesagentur für Arbeit als UWV een reguliere taak. De Duitse arbeidsmarkt biedt voor een deel van de werkloze Limburgers perspectief op werk. Gezien deze kansen hebben de Bundesagentur für Arbeit en UWV hun samenwerking geïntensiveerd. Deze grensoverschrijdende samenwerking wordt vanuit de eigen financiële middelen betaald.
De hierboven genoemde grensoverschrijdende samenwerking tussen de Bundesagentur für Arbeit en UWV staat los van het sectorplan Grenzeloos Werken.
Het Limburgse plan staat los van het sectorplan en is inhoudelijk verschillend. In het Limburgse plan financiert UWV de grensoverschrijdende bemiddeling vanuit de eigen middelen voor zijn reguliere taak. Het sectorplan Grenzeloos Werken kent een intensief traject voor de deelnemers vergeleken met binnenlandse plannen (informatievoorziening, training taal en werkcultuur en diplomawaardering). De begrote kosten in het sectorplan per deelnemer zijn daardoor hoger dan bij binnenlandse sectorplannen.
Hierbij deel ik u mede dat de beantwoording van de Kamervragen van de leden Nijkerken – de Haan en Van ’t Wout (beiden VVD) over uitvoering van het sectorplan Grenzeloos Werken niet binnen de gestelde termijn van drie weken mogelijk is. De betrokken partijen bij dit sectorplan hebben mij in een brief de belemmeringen voorgelegd die zij zien bij de uitvoering van dit sectorplan. Er is meer tijd nodig om een mogelijke oplossing te bezien.