Ingediend | 26 augustus 2016 |
---|---|
Beantwoord | 6 december 2016 (na 102 dagen) |
Indieners | Louis Bontes (GrBvK), Joram van Klaveren (GrBvK) |
Beantwoord door | Ard van der Steur (minister justitie en veiligheid) (VVD), Stef Blok (minister zonder portefeuille binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (VVD) |
Onderwerpen | openbare orde en veiligheid terrorisme |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2016Z15554.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20162017-683.html |
Ja.
Het pand is gekocht met financiering van Sheikh Eid bin Mohammad al Thani Charitable Association uit Qatar. Voor Nederland is relevant of een organisatie op de nationale, Europese of VN-sanctielijst staat. Dat is niet het geval.
Zie antwoord vraag 2.
Het is aan het Openbaar Ministerie om te beoordelen of er feiten en omstandigheden aanwezig zijn die aanleiding vormen om een verzoek tot civielrechtelijke verbodenverklaring of ontbinding ex art. 2:20 BW bij de rechtbank in te dienen.
Het kabinet deelt de zorg van de Kamer over bepaalde uitingen van het salafisme die bijdragen aan antidemocratisch, anti-integratief en onverdraagzaam gedrag dat haaks staat op de uitgangspunten van de rechtsstaat en de waarden die in Nederland worden gekoesterd. Indien personen of organisaties (hetzij salafistisch, hetzij andersoortig) strafbare feiten plegen, een gevaar vormen voor de openbare orde of voor de nationale veiligheid worden deze aangepakt. Artikel 23 van de Grondwet garandeert iedereen in Nederland vrijheid van onderwijs. Deze vrijheid is echter geen vrijbrief voor het uitdragen of overbrengen van gedachtegoed dat haaks staat op de fundamentele waarden van onze samenleving. Daar waar de wet wordt overtreden, wordt gehandhaafd. Naast handhaving zal de overheid ook verstoren, confronteren en de interactie aangaan bij niet-strafbare, maar wel problematische gedragingen zoals het verspreiden van intolerantie en beperken van vrijheden.
Zie antwoord vraag 2.
Zie antwoord vraag 5.
Zoals eerder toegezegd zal het Kabinet de Kamer in november per brief informeren over de uitwerking van de openstaande moties inzake buitenlandse financiering.
Mede namens de Minister van Veiligheid en Justitie deel ik u mede dat de door leden van Klaveren en Bontes gestelde Kamervragen inzake Terreursteun voor Rotterdamse salafistenschool (ingezonden op 26 augustus 2016) niet binnen de door u gestelde termijn van drie weken kunnen worden beantwoord. De beantwoording van deze Kamervragen vergt nadere afstemming. Ik zal u zo spoedig mogelijk de antwoorden op de Kamervragen doen toekomen.