Ingediend | 22 augustus 2016 |
---|---|
Beantwoord | 26 september 2016 (na 35 dagen) |
Indieners | Joël Voordewind (CU), Agnes Mulder (CDA) |
Beantwoord door | Lilianne Ploumen (minister zonder portefeuille buitenlandse zaken) (PvdA) |
Onderwerpen | bestuur internationaal ontwikkelingssamenwerking organisatie en beleid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2016Z15406.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20162017-40.html |
Ja.
Zoals uitgelegd in de brief aan uw Kamer van 7 juli (Kamerstuk 31 933, nr. 21) betreft een deel van het totale ODA-budget de zogenoemde toerekeningen (kosten voor eerstejaarsopvang van asielzoekers, de EU-afdrachten naar ontwikkelingslanden en een deel van de apparaatskosten van Buitenlandse Zaken). Vooral als gevolg van de forse stijging van de toerekening voor de eerstejaarsopvang van asielzoekers uit DAC-landen is het aandeel van de toerekeningen in het ODA-budget thans relatief hoog. Dit heeft een neerwaarts effect op de percentages voor de financieringskanalen aangezien conform de bestaande systematiek deze percentages voor de financieringskanalen berekend worden over het totale ODA-budget (inclusief toerekeningen). Zonder toerekeningen zou het percentage dat via maatschappelijke organisaties wordt besteed ruim 30% bedragen.
Het kabinet deelt deze mening. Uit de evaluatie blijkt dat de Nederlandse maatschappelijke organisaties professioneel en doeltreffend opereren.
Het kabinet heeft toegezegd te streven naar besteding van 25% van het ODA-budget via het maatschappelijk middenveld. De motie Voordewind/Mulder wordt gezien als een aanmoediging van deze ambitie.
Het kabinet stuurt bij de keuze van zijn partners niet op de verdeling van geldstromen over financieringskanalen en hecht waarde aan een doeltreffende en doelmatige manier van werken. Om een besteding van 25% te bereiken worden sommige programma’s geheel uitgevoerd door maatschappelijke organisaties, zoals Samenspraak en Tegenspraak, FLOW, het SRGR fonds en het «Addressing Root Causes» fonds. Daarnaast bieden bijvoorbeeld Publiek-Private Partnerschappen mogelijkheden voor samenwerking tussen bedrijven, maatschappelijke organisaties en kennisinstellingen. Tevens zal de uitwerking van de motie Van Laar (EUR 40 mln.) ten behoeve van Zuidelijke vrouwenbewegingen uitgevoerd worden via maatschappelijke organisaties.