Ingediend | 12 augustus 2016 |
---|---|
Beantwoord | 3 oktober 2016 (na 52 dagen) |
Indiener | Renske Leijten |
Beantwoord door | Martin van Rijn (staatssecretaris volksgezondheid, welzijn en sport) (PvdA) |
Onderwerpen | organisatie en beleid zorg en gezondheid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2016Z15251.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20162017-95.html |
Ik vind iedere vorm van belangenverstrengeling onwenselijk. Ook de schijn daarvan acht ik schadelijk voor het vertrouwen in de zorg. Ik stel vast dat de betrokken directeuren hun functie per 21 september jl. hebben neergelegd.
In de governancecode staat dat «Elke vorm en schijn van persoonlijke bevoordeling dan wel belangenverstrengeling tussen enig lid van de Raad van Bestuur en de zorgorganisatie wordt vermeden.» Er wordt pas gesproken over daadwerkelijke belangenverstrengeling, als er oneigenlijk materieel voordeel aan is behaald. Daarom spreken de IGZ en NZa van de «schijn» van belangenverstrengeling. Ik vind overigens ook het oordeel dat er sprake is van de «schijn» van belangenverstrengeling niet mild. Zeker vanuit maatschappelijk oogpunt vind ik dergelijke «dubbele petten» constructies onwenselijk. Vandaar dat ik de IGZ heb gevraagd om het thema belangenverstrengeling expliciet te agenderen in hun toezicht op goed bestuur.
Alliade nam in 2008 thuiszorgorganisatie Zorgkompas over van de Freya Groep. Bij overnames in de zorg komt vaker voor dat bestuurders meeverhuizen naar de nieuwe organisatie. Het verschil met gebruikelijke overnames is dat Freya Groep als aparte onderneming bleef bestaan en dat de directeuren van Zorgkompas daar ook eigenaar van bleven. Omdat Freya Groep als onderaannemer werkzaam bleef voor Alliade, ontstond na de overname van Zorgkompas een situatie van de schijn van belangenverstrengeling.
De IGZ en de NZa hebben in hun onderzoek gekeken of er al dan niet sprake is van marktconformiteit van de transacties tussen Alliade en Freya Groep.
Uit het onderzoek zijn tot dusver geen feiten naar voren gekomen die doen vermoeden dat de aankoop van Zorgkompas door Alliade niet marktconform is geweest. Wel zien de IGZ en NZa op basis van de hen ter beschikking staande informatie aanleiding om aanvullend onderzoek te doen. Of dit het oordeel met betrekking tot marktconformiteit beïnvloedt kan ik nog niet zeggen.
Nee, dat erken ik niet. Ook de schijn van belangenverstrengeling is op grond van de Zorgbrede Governancecode niet toegestaan. Zoals ik in mijn brief aan uw Kamer heb aangegeven vind ik dit ook volstrekt onwenselijk. Ik heb de IGZ daarom gevraagd om het thema belangenverstrengeling expliciet te agenderen in hun toezicht op goed bestuur.
Die gegevens zijn er niet. Zoals gezegd in mijn antwoord op de vragen 2 en 4 heb ik de IGZ gevraagd om het thema belangenverstrengeling expliciet te betrekken in hun toezicht op goed bestuur.
Zie antwoord vraag 5.
Onderaannemerschap binnen de zorg is niet ongebruikelijk en hoeft niet verkeerd te zijn. Ik ben van mening dat zorginstellingen daar eigenstandig afwegingen in moeten maken. Daarbij is wel iedere vorm van belangenverstrengeling onacceptabel. Cliënten moeten volledig kunnen vertrouwen op de integriteit van zorgaanbieders. Het laten bestaan van een situatie waarin steeds weer de vraag gesteld kan worden welk belang met een bepaalde constructie wordt gediend, ondermijnt dit vertrouwen (zie ook mijn antwoorden op de vragen 2 en 4 t/m 6). Daarom is het ook noodzakelijk dat zowel interne als externe toezichthouders kritisch zijn op de wijze waarop het onderaannemerschap wordt vormgegeven.
In de WTZi en het uitvoeringsbesluit WTZi is bepaald voor welke vormen van zorg het is toegestaan om rendement op beschikbaar gesteld risicodragend kapitaal uit te keren. Afhankelijk van de activiteiten van de organisatie is het daarmee binnen de bestaande wet- en regelgeving mogelijk om dit rendement uit te keren. Dit wordt normaal gesproken uitgekeerd aan de aandeelhouders van een organisatie.
Stichting Alliade is enig aandeelhouder van de vijf daaronder ressorterende dochtervennootschappen. Deze dochtervennootschappen mogen winst uitkeren aan hun enig aandeelhouder, te weten Stichting Alliade. Een stichting kent per definities geen aandeelhouders of leden aan wie winst of reserves kunnen worden uitgekeerd. Bovendien kent de stichtingsvorm een wettelijk uitkeringsverbod.
Zie verder mijn antwoord op vraag 4 en 7.
Het begrip marktconformiteit drukt zowel «niet te hoge» als «niet te lage» tarieven uit. Zie ook mijn antwoord op vraag 3. Het is aan het zorgkantoor en de gemeenten om bij de contractering te beoordelen of een instelling voldoende doelmatig zorg en/of ondersteuning verleent. Het zorgkantoor vergelijkt voor haar inkoop verschillende aanbieders met elkaar. In het onderzoek naar Alliade heeft het betrokken zorgkantoor bevestigd dat de gehanteerde tarieven marktconform zijn. Voor wat betreft de door Alliade geleverde diensten op het terrein van de Wet Maatschappelijke ondersteuning (Wmo), hebben de betrokken gemeenten eveneens bevestigd dat in hun contracten sprake is van marktconforme tarieven.
Dit neemt niet weg dat IGZ en NZa aanleiding zien om aanvullend onderzoek te doen.
Ik beschik niet over de gevraagde informatie. Zie ook mijn antwoorden op de vragen 3 en 9.
Zie antwoord vraag 10.
De IGZ en de NZa hebben in korte tijd intensief onderzoek gedaan naar de gang van zaken bij Alliade. Het streven was om het onderzoek voor het zomerreces aan uw Kamer te zenden. Uit het oogpunt van zorgvuldigheid is het daarbij gebruikelijk om hoor en wederhoor toe te passen en om de zienswijze van Alliade af te wachten. Om die reden heeft het onderzoek langer op zich laten wachten dan voorzien.
Iedere onder toezichtgestelde krijgt standaard de gelegenheid om, in het kader van «hoor en wederhoor», zijn of haar zienswijze te geven op een rapport van de IGZ of NZa. Alliade heeft daarbij het verzoek gedaan of haar zienswijze gelijktijdig aan het rapport openbaar gemaakt kon worden. Dat is door de IGZ en NZa gehonoreerd.
Onafhankelijk en parallel aan de discussie rondom het door Alliade zelf samenstellen van een onderzoekscommissie zijn de IGZ en NZa direct na verzending van mijn brief van 12 april2 gestart met een eerste inventariserend onderzoek naar de situatie binnen zorggroep Alliade. Dit had dus geen gevolgen voor de benodigde doorlooptijd van het onderzoek. Zie ook mijn antwoord op vraag 3.
Zie mijn antwoord op vraag 7 en 8. Zoals aangegeven heb ik de IGZ en NZa gevraagd bij hun toezicht expliciet het thema belangenverstrengeling te betrekken.