Ingediend | 2 augustus 2016 |
---|---|
Beantwoord | 12 september 2016 (na 41 dagen) |
Indieners | Fatma Koşer Kaya (D66), Judith Swinkels (D66) |
Beantwoord door | Ard van der Steur (minister justitie en veiligheid) (VVD) |
Onderwerpen | openbare orde en veiligheid politie, brandweer en hulpdiensten |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2016Z15078.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20152016-3465.html |
Ja, ik ken het bericht. De politieleiding neemt de kwestie serieus. Na dit incident is er direct een intern onderzoek gestart naar alle aspecten van deze zaak. Dit onderzoek is nog in volle gang en om deze reden kan ik nu niet nader op de kwestie ingaan.
Ja.
Tot op heden zijn er meerdere onderzoeksrapporten verschenen die een zeker inzicht gegeven in de aard en omvang van etnisch profileren door de (Nederlandse) politie. Geen van deze onderzoeken wijst op stelselmatig discriminerende profilering door de politie in Nederland.
Ook in een eerder rapport over het optreden van politieambtenaren in Den Haag concludeert de Nationale ombudsman dat niet is gebleken van een cultuur waarin het geoorloofd is om burgers discriminerend of racistisch te bejegenen.3 Er is dan ook geen indicatie dat sprake is van een trend van etnisch profileren door de politie, samen met de Korpschef ontken ik het probleem evenwel niet. Met de politie ben ik van mening dat ieder incident er een teveel is. Dat er (extra) aandacht is en moet zijn voor zorgvuldig en verbindend politiewerk staat buiten kijf.
De komende tijd zullen nog andere onderzoeksrapporten verschijnen, waaronder een onderzoek gericht op de eenheid Rotterdam en een onderzoek naar het proactief optreden van politiemensen. Afhankelijk van de uitkomst van deze rapporten zal worden bezien of aanvullende maatregelen nodig zijn.
De vraag of in het onderhavige geval sprake is van etnisch profileren, is als zodanig geen onderdeel van het lopende onderzoek aangezien het geen proactief politieoptreden betreft.4 Wel wordt mede onderzoek gedaan naar de behandeling van de betrokkene door de politie. Gedurende het onderzoek kan ik daar geen uitspraak over doen.
In bijlage 5 van de voortgangsbrief5 vorming nationale politie ben ik nader ingegaan op de inzet van de politie en mijn ministerie op dit thema. In september 2015 is het door de korpsleiding vastgestelde driejarig programma «De Kracht van het Verschil» van start gegaan. Dit programma werkt aan de ambitie: een politie van en voor een ieder. In dit kader is in de periode 2016–2018 een set aan inspanningen, activiteiten en projecten gepland, met als doel: betere verbinding met de samenleving; een meer inclusieve werkcultuur; een beter werkproces in de aanpak van discriminatie in de samenleving en meer divers samengestelde teams. Binnen de politie wordt opgeroepen om met elkaar in dialoog te gaan en elkaar scherp te houden.
Etnisch profileren kan voortvloeien uit onbewuste overwegingen of aannames. In die onbewuste varianten van etnisch profileren zullen maatregelen zich richten op bewustmaking en op professionalisering van de medewerker. Dit is verweven binnen de lijnorganisatie en het politieonderwijs. Sancties of maatregelen – anders dan bevorderen dat een medewerker groeit in professionaliteit – zijn hier niet aan de orde.
Indien een melding over etnisch profileren binnenkomt bij de politie in de vorm van een klacht zal deze conform de daarvoor vastgestelde regels in behandeling worden genomen. Hierbij staat primair het herstel van relatie en vertrouwen tussen de klager en de politie centraal en niet de sanctionering van de individuele medewerker. In de klachtbehandeling kan echter blijken dat er sprake is van (ernstig) verwijtbaar handelen en dan is het aan het bevoegd gezag om op te schalen naar het politietuchtrecht of het strafrecht.
Etnisch profileren kan ook voortvloeien uit bewuste overwegingen zonder objectieve rechtvaardiging. In dat geval raakt het de integriteit of de legaliteit van het handelen en zou er sprake kunnen zijn van plichtsverzuim. Als er sprake zou zijn van discriminatie, zou dit mogelijk plichtsverzuim kunnen opleveren. Indien een medewerker zich schuldig maakt aan plichtsverzuim kan hem een disciplinaire straf opgelegd worden. Zie daarvoor artikel 77 van het BARP.
Het politieonderwijs is een belangrijk instrument voor de kwaliteit van de politieorganisatie en het politiepersoneel. De aandacht voor diversiteit en discriminatie in het basispolitieonderwijs is de afgelopen jaren versterkt. In bijlage 5 bij de voortgangsbrief vorming nationale politie ben ik al ingegaan op de versterkte aandacht voor de opleiding en training ten aanzien van etnisch profileren. Er is een plan van aanpak opgesteld gericht op de volgende speerpunten:
Voor dit onderwerp zal extra aandacht blijven. Ik wil benadrukken dat voor een duurzaam effect politieonderwijs en verdiepende trainingen op dit terrein zoveel mogelijk beroeps- c.q. praktijkgericht dienen te zijn.
Er wordt ingezet op diversiteit in het personeelsbestand, onderwijs en training, verbinding en verbeteringen ten aanzien van de klachtenprocedure. In de voortgangsbrief vorming nationale politie ben ik nader ingegaan op de belangrijkste acties die nu plaatsvinden binnen deze pijlers.
Zie antwoord vraag 6.
Ja.
Nee, ik kan u dergelijke cijfers niet doen toekomen. Voor zover met «een andere achtergrond dan de Nederlandse» beoogd is te informeren naar het bestaan van registraties van personen die in verzekering worden gesteld, staande gehouden, en/of vervolgens vervolgd, die mede zien op de registratie van het geboorteland van ouders van de desbetreffende individuen, geldt dat deze gegevens niet als zodanig (mogen) worden geregistreerd door de politie en het Openbaar Ministerie.
Zie antwoord vraag 10.
Zie antwoord vraag 10.
Zie antwoord vraag 10.
Al sinds de jaren tachtig van de vorige eeuw voert de politie expliciete activiteiten uit om de personele samenstelling beter aan te laten sluiten op de samenleving. Naast de inzet op werving van medewerkers met een andere culturele achtergrond heeft de politie ook aandacht voor het tegengaan van uitval tijdens de opleiding en voor behoud van de ingestroomde medewerkers. Sinds 2015 heeft de politie zich met de ondertekening van het Charter Diversiteit in Bedrijf (het diversiteitscharter voor Nederland) en de vaststelling van het programma De Kracht van het Verschil verbonden aan extra inspanningen om diversiteit binnen de eigen organisatie te bevorderen. Na een teruglopende instroom in met name 2012 en 2013 zet de politie zich in op verhoging van instroom van medewerkers met een ander culturele achtergrond.
Er is geen wettelijke grondslag voor de registratie van de etniciteit van instromende, zittende en uitstromende medewerkers van de politie. Bij instroom in het initiële politieonderwijs geeft de betreffende sollicitant op basis van vrijwilligheid op het sollicitatieformulier aan of hij/zij of een van zijn ouders in het buitenland geboren is. Op basis van deze informatie kan worden geconcludeerd dat het instroompercentage van niet-westerse allochtonen bij de politie toeneemt. Hier ben ik reeds op ingegaan in bijlage 5 van de voortgangsbrief vorming nationale politie. Daarin staat aangegeven dat het instroompercentage van niet-westerse allochtonen is in 2016 bijna verdubbeld ten opzichte van 2013.
% allochtonen
% niet-westerse allochtonen
Totaal aangesteld in opleiding (N2, N4, N5 en ReKu)
2013
10,2
6,4
692
2014
11,0
6,7
490
2015
12,1
7
630
2016 (t/m instroom week 5)
17
13
383
Zie antwoord vraag 14.
Zie antwoord vraag 14.
Hierbij deel ik u mede dat de schriftelijke vragen van de leden Swinkels en Koşer Kaya (beide D66) van uw Kamer aan de Minister van Veiligheid en Justitie over het bericht «Jij ziet er helemaal niet uit als een politieman!» (ingezonden 2 augustus 2016) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie is ontvangen. Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.