Ingediend | 15 juli 2016 |
---|---|
Beantwoord | 27 september 2016 (na 74 dagen) |
Indiener | Nine Kooiman |
Beantwoord door | Martin van Rijn (staatssecretaris volksgezondheid, welzijn en sport) (PvdA) |
Onderwerpen | jongeren zorg en gezondheid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2016Z14815.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20162017-52.html |
Wat zeker niet kan, is dat gemeenten voorwaarden opnemen die wet- en regelgeving overtreden, of die van een aanbieder verlangen dat ze deze overtreden. In het artikel wordt gesproken over voorwaarden die de privacy schenden. Met de ministeriële regeling houdende wijziging van de Regeling Jeugdwet ter vaststelling van enige regels die de aanbieders van jeugdhulp bij het verstrekken van persoonsgegevens aan gemeenten in acht dienen te nemen, wordt hier duidelijkheid over geschapen. Het kan dan ook niet zo zijn dat voorwaarden die in strijd zijn met deze regeling nog door gemeenten in hun contracten met jeugdhulpaanbieders worden opgenomen.
Ik heb deze gegevens niet, omdat dit niet wordt uitgevraagd bij gemeenten. Het is aan de gemeenteraad om toe te zien op het handelen van het college van B&W. Uiteraard blijf ik de ontwikkelingen rond de informatiebeveiliging en privacybescherming wel nauwgezet volgen en onderneem ik actie waar nodig.
Met de inwerkingtreding van de Jeugdwet is gebleken dat kennis over de privacyvereisten bij de gemeenten wisselend is, terwijl er anderzijds discussie was over de grondslag voor het opnemen van gegevens op de factuur. Met de ministeriële regeling houdende wijziging van de Regeling Jeugdwet ter vaststelling van enige regels die de aanbieders van jeugdhulp bij het verstrekken van persoonsgegevens aan gemeenten in acht dienen te nemen, wordt hierover duidelijkheid geschapen. Met deze regeling kunnen cliënten gebruik maken van een opt out regeling, zoals in de Zorgverzekeringswet, waarmee hun medische gegevens niet op de factuur hoeft te worden vermeld.
Welke gegevens verder mogen of moeten worden gewisseld tussen bevoegde professionals in de toegang en meer gespecialiseerde hulp, is afhankelijk van de organisatie van de toegang, de bevoegde professionals die er werkzaam zijn, en of deze betrokken zijn bij de behandeling van de cliënt.
De bescherming van persoonsgegevens zal vooral in de dagelijkse uitvoering gestalte moeten krijgen. Belangrijk is dat gemeenten, branches van aanbieders en professionals, alsmede cliëntenorganisaties, zelf verantwoordelijkheid nemen voor het maken van goede afspraken over het respecteren van de privacy van cliënten in het jeugddomein. Op 22 juni 2016 jl. heeft de bestuurlijke conferentie «In goed vertrouwen» plaatsgevonden waar partijen een gezamenlijk privacy manifest en een set vuistregels voor de dagelijkse praktijk hebben ondertekend.
Voor een juiste balans tussen de bescherming van privacy en het rechtmatig betalen van rekeningen van aanbieders, is recent een definitieve ministeriële regeling in werking getreden.
Zie antwoord vraag 3.
Het is toegestaan, dat contracterende partijen een geheimhoudingsplicht met elkaar overeenkomen. Het is even goed mogelijk dat de betaling van een boetebedrag wordt overeengekomen, voor het geval één van de partijen zich niet aan de afgesproken geheimhoudingsplicht houdt. De geheimhoudingsplicht mag er in ieder geval niet toe leiden dat onderdelen van een contract die in strijd zijn met de wet in stand blijven, of er toe leiden dat een van beide partijen andere wettelijke verplichtingen niet kan nakomen. Zie ook het antwoord op vraag 1.
Als onenigheid ontstaat tussen de betrokken gemeente en zorgaanbieder over de geheimhoudingsplicht en de vordering van het boetebedrag, dan kan de rechter gevraagd worden de overeenkomst te toetsen en de wet en de normen van redelijkheid en billijkheid. Dat geldt ook voor de overige bepalingen in de overeenkomst. De rechtsbescherming acht ik voldoende en adequaat geborgd. Overigens ben ik van mening dat overheidsinstanties zeer terughoudend moeten zijn in het opnemen van een geheimhoudingsplicht in contracten.
Zie antwoord vraag 5.
Het programma Informatievoorziening Sociaal Domein dat door de VNG en zes brancheorganisaties (Actiz, Branchebelang Thuiszorg Nederland, Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland, GGZ Nederland, Federatie Opvang en Jeugdzorg Nederland) wordt uitgevoerd, kan een belangrijke bijdrage leveren aan de ondersteuning van gemeenten en zorgaanbieders bij betere borging van de privacy van betrokkenen. De door de VNG en branches beschreven inkoopmodellen, met vereisten inzake privacy en verantwoording, kunnen hier behulpzaam zijn.
Wanneer gemeenten deze uitvoeringsvarianten en standaardartikelen niet toepassen zal ik zelf nadere regels gaan stellen.
Zie mijn antwoord op vraag 4 en 7.
Waar modellen worden ontwikkeld die op de brede steun van het veld en de gemeenten kunnen rekenen, kunnen deze modellen gemeenten en zorgaanbieders in belangrijke mate ondersteunen bij de totstandkoming van overeenkomsten. Vooralsnog zie ik echter geen aanleiding om modelcontracten verplichtend voor te schrijven.
Op grond van de verantwoordelijkheden en bevoegdheden van gemeenten voortvloeiend uit de Grondwet en de Gemeentewet, voeren gemeenten hun wettelijke taken zelfstandig uit. De gemeenteraden dienen zorg te dragen voor toezicht op de naleving van privacyregels door het gemeentebestuur.
Daarnaast houdt de Autoriteit Persoonsgegevens vanuit de wettelijke kaders toezicht op de vraag of de gemeenten, jeugdhulpaanbieders en gecertificeerde instellingen voldoen aan de beveiligingseisen en de privacywetgeving.
De vragen van het Kamerlid Kooiman (SP) over wurg- en zwijgcontracten in de jeugdzorg (2016Z14815) kunnen tot mijn spijt niet binnen de gebruikelijke termijn worden beantwoord. De reden van het uitstel is dat het opvragen van informatie en de duiding daarvan meer tijd kost. Ik zal u zo spoedig mogelijk de antwoorden op de Kamervragen doen toekomen.