Ingediend | 12 juli 2016 |
---|---|
Beantwoord | 29 augustus 2016 (na 48 dagen) |
Indieners | Geert Wilders (PVV), Sietse Fritsma (PVV) |
Beantwoord door | Mark Rutte (minister-president , minister algemene zaken) (VVD), Klaas Dijkhoff (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD) |
Onderwerpen | openbare orde en veiligheid terrorisme |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2016Z14709.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20152016-3347.html |
De overheid gaat bij het beoordelen van dreigingen uit van feiten. Deze laten zich als volgt samenvatten.
Sinds het voorjaar van 2015 meldt het kabinet dat het voorstelbaar werd geacht dat personen met terroristische motieven gebruikmaken van de vluchtelingenstroom naar Europa. Dit staat bijvoorbeeld in het Dreigingsbeeld Terrorisme Nederland (DTN) 39.6 Op basis van deze voorstelbaarheid is het kabinet steeds alert geweest en zijn reeds maatregelen getroffen, zoals maatregelen ter bestrijding van (verblijfs)fraude, mensensmokkel en mensenhandel.7 Op 11 juli jl. is uw Kamer geïnformeerd over de voortgang van de uitvoering van het Actieprogramma Integrale Aanpak Jihadisme. Ook op Europees vlak is de samenwerking geïntensiveerd, zo bent u geïnformeerd over de routekaart voor het verbeteren van informatie-uitwisseling en informatiebeheer op het gebied van justitie en binnenlandse zaken. Recentelijk heb ik uw Kamer hiervan op de hoogte gesteld in mijn brieven van 18 mei en 6 juli jl.8
In DTN40 (november 2015) is aangegeven dat er in Europa enkele signalen bekend waren, die echter nog niet waren bevestigd.9 Het kabinet heeft bovendien op 17 november 2015, naar aanleiding van de aanslagen in Parijs, gesteld dat het «tot de mogelijkheden behoort dat jihadisten meereizen in de vluchtelingenstroom en een veiligheidsrisico kunnen vormen. Daarom houden de verantwoordelijke diensten en organisaties in Nederland en in Europa al enige tijd nadrukkelijk rekening met die mogelijkheid.»10 In maart 2016 is gemeld dat er in Europa minstens twee bekende gevallen waren van gebruik van de stroom door terroristen: enkele aanslagplegers van «Parijs». Toen is ook gezegd dat misbruik van deze stroom relatief eenvoudig is (DTN41).11 Omdat er sindsdien meer gevallen bekend zijn geworden, wordt in het meest recente dreigingsbeeld gesproken van «veelvuldig gebruik» van de vluchtelingenstroom naar Europese landen, waarbij mogelijk ook sprake is van misbruik van de Nederlandse asielprocedure (DTN42).
Het kabinet verwerpt de suggestie dat enkel het binnenlaten van asielzoekers een bedreiging zou vormen voor de nationale veiligheid.
In Nederland doorlopen alle asielzoekers het proces van identificatie en registratie door politie en/of Koninklijke Marechaussee (KMar). Sinds november 2015 zijn er geen ongeïdentificeerde asielzoekers in de asielprocedure in ons land en een ieder die zich heeft aangemeld voor de procedure is geregistreerd.
Nadat het identificatie en registratieproces is doorlopen komen de asielzoekers in de asielprocedure. Daarin kan ook de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) nog instrumenten inzetten om bijvoorbeeld de nationaliteit en het land van herkomst vast te stellen. Hierbij kan het gaan om het voeren van (nadere) identiteitsgehoren en het doen van taalanalyses. Daarnaast wordt door de IND uitgebreid stilgestaan bij motieven van de asielzoeker om naar Nederland te komen. Misbruik van de Nederlandse asielprocedure kan nooit volledig worden uitgesloten. Mogelijke signalen daarvan worden zoveel mogelijk opgevangen tijdens de contactmomenten die de vreemdeling heeft gedurende het identificatie en registratieproces van de politie of KMar, of later in het proces in het contact met het COA en de IND. De betrokken diensten zijn tijdens het asielproces alert op deze signalen. Signalen dat in Nederland verblijvende asielzoekers mogelijk gerelateerd zijn aan een terroristische organisatie worden onderzocht.
Zie antwoord vraag 1.
Nederland is alert op het misbruik van de vluchtelingen-en asielinstroom door terroristen of andere jihadistische organisaties naar ons land. Nederland heeft hiervoor extra maatregelen genomen en het toezicht in de binnengrenszone verscherpt. Indien de dreiging groter wordt, zijn er verschillende mogelijkheden om de maatregelen en het toezicht aan te scherpen.
De vraagstelling wekt de indruk dat het praktisch of juridisch mogelijk zou zijn de Nederlandse grenzen hermetisch af te sluiten en zo eenvoudig alle risico’s voor de samenleving weg te nemen. Die indruk is onjuist. Het kabinet kiest ervoor met een groot pakket aan realistische maatregelen, risico’s zo veel mogelijk te beperken en de veiligheid te bevorderen, waarbij tevens bescherming wordt geboden aan die asielzoekers die bescherming behoeven.
Dergelijke kwalificaties laat het kabinet voor rekening van de vraagstellers.